Driemaandelijkse uitgave van De Milieuboot vzw / nummer 59 / februari 2010
Inhoud
Voor het eerst met de milieuboot op het Boudewijnkanaal!

Dit voorjaar is De Milieuboot van 25 maart tot 2 april op het Boudewijnkanaal. Schoolgroepen – tweede en derde graad lager onderwijs en eerste graad secundair onderwijs - zijn van harte welkom. Tijdens de weekends en op woensdagnamiddagen verwelkomen we verenigingen, milieuraden, families … Het kanaal vertelt het verhaal van Brugge en haar band met de zee!

Het Boudewijnkanaal of Kanaal Brugge-Zeebrugge vormt de verbinding tussen Brugge en de Noordzee (Zeebrugge). Het is 12km lang en zorgt ervoor dat de grootste kusthaven van België in contact staat met het hinterland. Het kanaal begint in Brugge aan de dokken: Groot Handelsdok, Nijverheidsdok en Klein Handelsdok. We treffen daar bedrijven aan die bouwmaterialen, kolen of bulkgoederen (veevoeders, meststoffen, granen) over het water vervoeren. In Zeebrugge herinneren velen zich het vervuilende Carcokes, maar na uitbouw van de haven zijn het nu vooral auto’s, gas en verse groenten en fruit die er de dienst uitmaken.
In Brugge staat het Boudewijnkanaal via de Ringvaart in verbinding met het Kanaal Gent-Brugge-Oostende. De dubbelkerende* Verbindingssluis in Brugge op het kruispunt van die waterwegen is bijzonder belangrijk voor de waterbeheersing.

* Met een dubbelkerende sluis kunnen hoge waterstanden aan beide zijden van de sluis tegengehouden worden, dus zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts de sluis.


Uitweg naar de zee

Om een belangrijke handelsstad te zijn en te blijven trachtte Brugge altijd een weg naar zee te vinden (o.a. via het Zwin en Damme), maar na de Tachtigjarige Oorlog verloor Brugge Sluis als zijn voorhaven. In de 17de eeuw probeert men in Vlaanderen nog de handel te doen heropleven door de aanleg van het Kanaal Gent-Brugge-Oostende, maar Brugge is dan al lang geen wereldhaven meer en speelt alleen op regionaal vlak nog een rol.
Onder Napoleon werd gestart met de aanleg van een kanaal tussen Brugge en Breskens (vandaag bekend als de Damse Vaart) maar dat project werd door de Belgische revolutie nooit afgewerkt. Pas met Leopold II was er vraag naar een nieuwe zeehaven aan de kust. België moest immers inspelen op de eerste maritieme revolutie waarbij de zeilschepen geleidelijk aan vervangen werden door stalen stoomschepen die veel groter waren. Tussen 1896 en 1905 werd dan een zeekanaal gegraven tussen Brugge en Zeebrugge, de voorhaven van Brugge aan de kust. In 1951, als Boudewijn I ter gelegenheid van zijn kroning op bezoek komt, kreeg het zeekanaal de naam Boudewijnkanaal.


Economische opgang haven van Zeebrugge

In de beginjaren bleef het scheepvaartverkeer ontgoochelend laag: elk jaar ontving Zeebrugge 200 à 250 schepen. Dit kwam vooral door het gebrek aan terugvracht voor de schepen en het ontbreken van adequate weg- en spoorverbindingen. Er werden wel een tweetal regelmatige lijndiensten ingelegd: 2 maal per week de passagiersdienst tussen Zeebrugge en Hull en een regelmatige verbinding met Rotterdam. De belangrijkste industriële vestiging was de cokesfabriek.

Carcokes en Glaverbel

In Zeebrugge, grondgebied Zwankendamme, ligt op linkeroever de site van de voormalige cokesfabriek ‘Carcokes’, opgericht begin 20ste eeuw. Engelse steenkool werd er omgezet in cokes voor de staalindustrie in het Ruhrgebied en in de Elzas. Naast Carcokes lag de glasfabriek Glaverbel (nu AGC Europe). De productie van glas vereiste nl. hoge temperaturen (> 1500°C). Gas dat vrijkwam bij de verbranding van steenkool werd door Glaverbel gebruikt in de ovens.
In de jaren ’60, de gouden jaren, draaide Carcokes op volle kracht. Maar door de slechte economische toestand, de slabakkende staalproductie, de sluiting van de Limburgse koolmijnen, de zware concurrentie uit Azië en vooral de milieuproblematiek, werd de fabriek in 1996 verplicht de deuren te sluiten. Wat overbleef was een van de zwaarst vervuilde terreinen van België.
In de loop van 2010 moet het 14ha grote terrein klaar zijn om ingenomen te worden door een nieuw (haven)bedrijf. De sanering zal in totaal meer dan 45 miljoen euro gekost hebben.



Vanaf 1960 groeide het economische belang van Zeebrugge: de grotere containerschepen en gastankers konden gemakkelijk in de haven terecht. Vanaf 1970 tot 1985 werd de haven sterk uitgebouwd: de nieuwe voorhaven lag in zee, beschermd door twee zeedammen en in de achterhaven werden twee grote nieuwe dokken gebouwd. Nog altijd is de haven van Zeebrugge aan het uitbreiden, dit deels in het natuurgebied ‘Dudzeelse Polder’.

In de haven valt de nieuwe brug over het Verbindingsdok op. Ze dient om nieuwe auto’s, aangevoerd door zeeschepen, vlot naar de andere kant van de haven te brengen. De haven van Zeebrugge is namelijk de belangrijkste Europese haven voor autotrafiek. Ook vallen de grote torens van Fluxys op. Hier komt een 820km lange pijplijn toe die Noors aardgas naar onze contreien brengt. In de bovengrondse opslagtanks wordt telkens 59 miljoen m³ vloeibaar aardgas in buffer gehouden om pieken in de gasconsumptie (tijdens de winterperiode) op te vangen. Ook wordt een deel van de haven het European Food Centre genoemd. Hier zijn bedrijven actief in het opslaan en behandelen van bananen, kiwi’s (Zespri), fruitsappen (Tropicana) en aardappelen.


Polders … het water beheersen

Polders zijn laaggelegen gronden die door de mens gewonnen zijn op zee.
Oorspronkelijk wou men de polders beveiligen tegen wateroverlast en een gunstige waterhuishouding tot stand brengen voor de landbouw en de algemene volksgezondheid. Het verlagen van het waterpeil in een waterweg als het Boudewijnkanaal lijkt dus een eenvoudige oplossing. Maar de jongste jaren is er ook meer aandacht gekomen voor andere waarden zoals natuur, recreatie, drinkwatervoorziening. Waterbeheer in de polders is daarmee een ingewikkelde en delicate zaak. Er is zowel de voortdurende vrees voor overstromingen, als de belangen van enerzijds landbouw en bewoning en anderzijds milieu en natuurbehoud, die vaak een verschillend waterpeil verdedigen.
Te lage peilen in de polderwaterlopen zijn nadelig voor het milieu, vanwege een verhoogde kans op bevriezing van vissen en waterplanten in de winter, en op verdroging van vochtgevoelige vegetaties in het voorjaar. In de zomer worden de waterpeilen hoger gehouden om de landbouw en veeteelt van voldoende water te voorzien.



Waterkwaliteit

Het Boudewijnkanaal wordt gevoed met water vanuit de zee en bestaat dus voornamelijk uit brak (= zoutachtig) water. Het heeft de bestemming viswater, maar voldoet niet aan de strenge viswaternormen voor ammonium en nitriet. De waterkwaliteit in Brugge is er door de renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in 2004 wel opmerkelijk op vooruit gegaan. Naast het effluent van de RWZI Brugge komt via een aantal overstorten ook nog verdund huishoudelijk afvalwater in het Boudewijnkanaal terecht. Een laatste bron van vervuiling vormen de bedrijven langs het kanaal die in bepaalde gevallen nog huishoudelijk of bedrijfsafvalwater in het kanaal lozen. Deze vorm van vervuiling is vrij beperkt. In het verleden werden o.m. door stad Brugge belangrijke inspanningen geleverd om illegale industriële lozingen op te sporen en werden de bedrijven gedwongen zich in regel te stellen met de Vlarem-reglementering*.

* Vlarem is de letterafkorting van Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning: het reglement heeft als hoofddoel het voorkomen en beperken van hinder, milieuverontreiniging en veiligheidsrisico’s van bedrijven, handelszaken,...


Natuur

Bij de aanleg van het Boudewijnkanaal begin deze eeuw werden langs de oevers tonnen zand opgespoten. Ter hoogte van Lissewege ligt achter dat talud op linkeroever het uniek weidevogelgebied Ter Doest. Het landschap bestaat uit een aaneenschakeling van diverse landschapstypes: rietvelden, rietkragen, sloten, kamgrasweiden.... De schrale gronden worden begraasd door runderen. In de 12de eeuw vestigden de Cisterciënzers zich in de abdij van Ter Doest en met hen veranderde het landschap ingrijpend: de polders werden door middel van dijken drooggelegd en rond de abdij werd een groot gebied uitgeveend. Dit gebied kreeg de naam ‘Monnickenwerve’. De paters gebruikten de klei o.a. voor het bakken van stenen voor de bouw van de abdij en de kerk van Lissewege.
De Dudzeelse Polder op rechteroever is nog een typische polderweide met de kenmerkende water- en weidevogels, amfibieën en vochtminnende planten. Een deel van de Dudzeelse Polder is in uitvoering van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn* ook aangeduid als speciale beschermingszone. Opdat de Haven van Zeebrugge evenwel zou kunnen uitbreiden, zijn er compensatiegebieden aangeduid die het verdwijnen van dit gebied of een deel ervan moeten ondervangen.

* De Vogel- en de Habitatrichtlijn zijn richtlijnen van de Europese Unie, waarin aangegeven wordt welke soorten en welke typen natuurgebieden (habitats) beschermd moeten worden door de lidstaten.


 
Inhoud

De Milieuboot vzw
De Gheeststraat 16 -
9300 Aalst - tel. 053 72 94 20 - fax 053 80 87 43
E-mail - www.milieuboot.be
Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom via e-mail.

De werking van De Milieuboot wordt gesteund door het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. Redactie: Dolores Baita, Christine Braet,
Annelies De Graeve, Mieke De Leeuw,
Kathleen Van Damme, Martine Van de Vijver

Vormgeving: Els Vanhaeght & Angelique Corthals

ICT consultancy: Gunter Van Dyck, Kenneth Demaret