Nummer 89 - oktober 2018
Terug

Het verhaal van een kanaal: het Kanaal Leuven-Dijle

Meer dan 2300 leerlingen, leerkrachten, verenigingen en families maakten dit najaar, aan boord van de milieuboot, kennis met het Kanaal Leuven-Dijle, één van de oudste kanalen van ons land. Een boeiende en leerrijke tocht, lees mee.


Het Kanaal Leuven-Dijle begint in de Vaartkom in Leuven en eindigt 30,43 km verder in de Dijle ter hoogte van het Zennegat in Mechelen.
Op het kanaal zijn 5 sluizen gebouwd: in Tildonk, Kampenhout, Boortmeerbeek, Battel en ter hoogte van het Zennegat. Het totale verval van het kanaal bedraagt 14,26 m.
Het kanaal is bevaarbaar voor vrachtschepen tot 600 ton. Omdat het kanaal relatief smal is, max. 32 m breed, zijn er op geregelde plaatsen verbredingen of zwaaikommen aangelegd waar de schepen gemakkelijk kunnen draaien of 'zwaaien'.

De Dijle ontspringt in Houtain-Le-Val, deelgemeente van Genappe in Waals-Brabant, op een hoogte van 145 m boven de zeespiegel. De Dijle stroomt eerst in noordoostelijke richting.
Vanaf het punt waar de Demer uitmondt in de Dijle, stroomt ze in noordwestelijke richting tot aan het Zennegat, waar ze het water van het Kanaal Leuven-Dijle en de Zenne ontvangt. Ongeveer één kilometer verder vloeit de Dijle samen met de Nete en vormt zo de Rupel. De Dijle heeft een totale lengte van 90km.

Sas van Tildonk
André Celis vervoert bouwmaterialen via het kanaal.
Transport van huishoudelijk restafval over de waterweg
Aanvoer van gerst met het schip

Bedrijven langs het ‘bierkanaal’

Al sinds de late Middeleeuwen werd in het Hertogdom Brabant veel handel gedreven. Via de Dijle werden allerlei goederen, waaronder voedingsmiddelen, per schip aan- en afgevoerd. Maar voor Leuven was dit al snel onvoldoende. De Dijle was namelijk een moeilijk bevaarbare rivier en de aanleg van een kanaal bleek noodzakelijk. In 1750 werd gestart met de graafwerken en het eerste schip bereikte Leuven in 1753. Het Kanaal Leuven-Dijle is daarmee één van de oudste van ons land.

Maar op technisch vlak was het kanaal destijds niet meteen een succes. De drie sluizen van Kampenhout, Mechelen en het Zennegat volstonden niet om het niveauverschil van 14 meter op te vangen. De druk van het water in het kanaal was zo groot dat de sluisdeuren stuk gingen en dat op bepaalde plaatsen zelfs de dijk doorbrak. Extra nieuwe sluizen moesten deze overstromingen in de toekomst voorkomen. De sluis van Mechelen werd vervangen door een nieuwe sluis in Battel en in Boortmeerbeek. In Tildonk werd ook een sluis bijgebouwd. Pas vanaf 1763, na de aanpassingen, begon de scheepvaart goed te lopen. De omgeving van de Vaartkom in Leuven werd een groeiend en bloeiend stadsdeel met handelshuizen en magazijnen. Een trekschuit voor passagiers, die werd afgeschaft na de opening van de spoorlijn in 1837, pendelde tussen Leuven en Mechelen.

Het Kanaal Leuven-Dijle is het meest bekend als 'bierkanaal' door de vele brouwerijen en mouterijen die zich langs de waterweg vestigden. Brouwerijen hebben veel grondstoffen nodig die via het water goedkoop aangevoerd kunnen worden. Na verloop van tijd ging het kanaal evenwel steeds minder renderen als transportweg. De geringe diepgang liet geen voldoende grote schepen meer toe en de concurrentie van de spoorwegen en het vervoer per vrachtwageb werd te sterk. Vandaag is brouwerij Ab InBev een niet-watergebonden bedrijf geworden, waarbij 70% van de productie in Leuven bestemd is voor export: Leffe vnl. naar Frankrijk, Stella Artois naar Amerika en Canada. Mout wordt vandaag de dag voornamelijk aangevoerd per trein en ook een klein deel via de weg.

André Celis is momenteel het grootste watergebonden bedrijf langs het Kanaal Leuven-Dijle. Je vindt verschillende vestigingen langs het kanaal.
Het bedrijf handelt in bouwmaterialen (Bouw.Punt), containers en recyclage, natuursteen én tankstations (AS Oils). De bouwmaterialen worden via het kanaal aangevoerd naar de aanlegkade van EcoWerf.

EcoWerf is een intergemeentelijke vereniging met 27 vennoten (totaal voor 390.000 inwoners). Ze heeft drie grote activiteiten, namelijk afvalpreventie, afvalverwerking (gft-compostering) en afvalinzameling (huis-aan-huis en containerparken). Sinds begin 2018 gebeurt het transport van huishoudelijk afval per schip vanaf de kade van EcoWerf in Wilsele naar de installatie van Indaver in Doel. Eén schip vervoert 308 ton afval, dit komt overeen met 12 grote vrachtwagens. Hierdoor ligt de uitstoot tot 50% lager dan vervoer van hetzelfde volume via vrachtwagentransport.

Cargill Malt verwerkt gerst tot mout dat gebruikt wordt om bier te brouwen. 25% van de mout wordt in België verwerkt en 75% wordt geëxporteerd. Drie containerschepen verzorgen het transport van de mout naar de haven van Antwerpen.

De bedrijvenzone Hambos creëert redelijk wat vrachtverkeer in de omliggende straten. Deze bedrijvenzone staat aangestipt als prioritair voor het stimuleren van scheepvaarttrafiek op het Kanaal Leuven-Dijle om de omliggende buurten te ontlasten. Er wordt een nieuwe kade aangelegd voor het industrieterrein.

Recreatie langs het kanaal
Het Dijlepad in Mechelen


Recreatie op het Kanaal Leuven-Dijle…
een nieuwe bestemming


Op recreatief vlak heeft het Kanaal Leuven-Dijle heel wat te bieden. Het is een trekpleister voor fietsers en wandelaars en is een uitstekend hengelgebied. Het verbindt Leuven met Mechelen, twee levendige steden met een rijk cultuur-historisch verleden.

Langs het vaartraject zijn verschillende kleine aanlegplaatsen van lokale watersportverenigingen te zien.
Er is een kano- en kajakclub in Leuven en in Mechelen en een roeiclub aan de universiteit van Leuven. In de zomermaanden zie je dan ook heel wat kajakkers passeren.

Het kanaal biedt ruimte voor creatieve initiatieven op het water. In de zomer kon je er de ‘Solar Boat’ zien varen, aangedreven door zonnepanelen.

Water in de stad

Nu de waterkwaliteit van de Dijle aan de betere hand is, krijgt deze rivier terug een prominente plaats in de stad. In Leuven en Mechelen werd de waterloop gedeeltelijk opengelegd en de straten en pleinen errond werden aantrekkelijk ingericht. Voorbeelden hiervan zijn de Dijleterrassen in Leuven en het Dijlepad in Mechelen.








Biodiversiteit in het GGG Zennegat
Het gebied Heindonk

Bescherming tegen wateroverlast en natuurontwikkeling gaan hand in hand

De nabijheid van het water maakt er leven aangenaam, maar houdt ook overstromingsrisico in. In Leuven en omstreken zorgde de Dijle bij hevige regenval steevast voor zware overstromingen. Door de omvang van het stroomgebied, de vrij grote hellingsgraad in het landschap en ontbossing verliep de hemelwaterafvoer naar de rivier steeds sneller, waardoor de Leuvenaars in het verleden meer dan eens met de voeten in het water stonden.
Daar komt nog bij dat de doortocht van de Dijle door Leuven beperkt is. De helft van de Dijle is overwelfd en is bijgevolg niet meer dan een grote buis waar maar een beperkte hoeveelheid water doorheen kan. Met andere woorden, Leuven is een ‘bottleneck’ waardoor de binnenstad bij hevige regenval steevast onder water kwam te staan.

In 1891, na een ongemeen hevige overstroming van de Leuvense benedenstad, gingen er voor het eerst stemmen op om het water opwaarts Leuven te bufferen. Toch zou het tot nog tot de jaren ‘70-’80 duren voor er een concept op tafel kwam waarmee alle betrokken partijen (landbouwers, natuurbeheerders, ...) tevreden waren: de combinatie van een natuurlijk overstromingsgebied in Neerijse met een totale oppervlakte van 240 ha (goed voor 2 miljoen m³ water) en een kunstmatig wachtbekken in Egenhoven (2006). Bijkomende waterbuffering werd gecreëerd door met natuurlijke overstromingen te werken in de volledige vallei stroomopwaarts Leuven tot aan de taalgrens.
Om de afvoer van de rivier te vertragen werd er besloten om de rivierbedding op een natuurlijke wijze opnieuw te laten meanderen.

Aan de monding van de Dijle moet de stad Mechelen eveneens beschermd worden tegen wateroverlast. Het rivierenland rond de Dijlemonding maakt deel uit van het Sigmaplan (*) en bestaat uit een cluster van drie overstromingsgebieden langs het stroomafwaartse deel van de Dijle: Zennegat, Grote Vijver en Heindonk.
Het Zennegat en een deel van de Grote Vijver worden ingericht als Gecontroleerd Gereduceerd Getij (GGG). Dit houdt in dat het gebied onderhevig staat aan de getijwerking van de Dijle. Het Dijlewater zal twee maal per dag het gebied in en uit stromen. Door de dagelijkse getijwerking zullen zich op termijn natuurlijke kreken en schorren ontwikkelen. Het gebied Heindonk wordt ingericht als gecontroleerd overstromingsgebied (GOG). Dit houdt in dat er een nieuwe ringdijk wordt voorzien rondom het gebied. De dijk tussen de Dijle en het overstromingsgebied wordt ingericht als overloopdijk. Het Dijlewater kan zo enkel bij extreem hoog water (stormtij) over de dijk in het gebied stromen.
De gecontroleerde overstromingsgebieden aan de Dijlemonding zijn straks samen goed voor zo’n 200 hectare extra bergingsruimte bij stormtij. In combinatie met verhoogde dijken beschermen ze Willebroek en Mechelen ook bij extreem hoge waterpeilen.

Waar de Zenne, het Kanaal Leuven-Dijle en de Dijle in elkaar vloeien, ligt het Zennegat. Op 22 juni 2017 werd het 65 ha grote overstromingsgebied met gereduceerd getij er in werking gesteld. Langs een gecombineerde in- en uitwateringssluis stroomt sindsdien een kleine hoeveelheid Dijlewater twee keer per dag het gebied binnen. De ontwikkeling van een natuurlijk drassig gebied, met zeldzame zoetwaterslikken en -schorren ging van start. Via de gecombineerde in- en uitwateringssluis kunnen ook vissen in het gebied om te paaien of in alle rust op te groeien. De werken voor het toekomstige overstromingsgebied de Grote Vijver zijn nog volop aan de gang. Vanzelfsprekend is de waterkwaliteit van groot belang als men overstromingen wil toelaten in het gebied.
Deze overstromingen oefenen een grote aantrekkingskracht uit op tal van watervogels. De Dijlevallei werd vanwege haar grote ornithologische waarde dan ook als een vogelrichtlijngebied erkend.

Waterkwaliteit

De waterkwaliteit van het kanaal wordt het sterkst beïnvloed door de rivieren waarmee het wordt gevoed en dat zijn de Dijle en de Voer.

Stroomopwaarts Leuven is de Dijle één van de meest ‘natuurlijke’ waterlopen in Vlaanderen. De rivier krijgt er alle ruimte om te meanderen, en dat draagt bij tot een betere waterkwaliteit. Desondanks ondervindt de bovenloop van de rivier gevolgen van de landbouw. Meststoffen verontreinigen er het water. Naargelang de rivier Leuven passeert, wordt de waterkwaliteit beïnvloed door bedrijven en een fractie huishoudelijk afvalwater. Ook de Voer draagt nog steeds een vuilvracht mee. De huidige waterkwaliteit van de Voer is ‘ontoereikend’ (biologisch en fysico-chemisch) O.m. de nutriënten (totaal fosfor en stikstof) vormen nog steeds een probleem.

Beken of rivieren in het Dijlebekken worden onder het kanaal door geleid en monden uit in de Dijle. Stroomafwaarts van Leuven hebben omliggende beken en rivieren geen invloed op de kwaliteit van het kanaalwater.
Omdat er stroomafwaarts van Leuven geen lozingen meer in het kanaal terecht komen en omdat het kanaalwater redelijk lang in het kanaal verblijft voor het door Mechelen stroomt, verbetert de waterkwaliteit er op een natuurlijke manier. Dit heet het zelfzuiverend vermogen van het watersysteem.
Ondanks de betere waterkwaliteit groeien er, door de steile oevers, weinig waterplanten waardoor de biodiversiteit in het kanaal beperkt blijft.

Captatie van kanaalwater

Hoe moet het verder met een grote vraag naar water en klimaatverandering?

Het Kanaal Leuven-Dijle is een kunstmatige waterweg die o.a. wordt gevoed door de Dijle, die ter hoogte van de Vaartkom in Leuven in het kanaal stroomt. Het waterpeil in het kanaal moet steeds voldoende hoog zijn om scheepvaart te garanderen. Hierdoor heeft de Dijle in de zomer regelmatig een laag peil. De zomers van 2016 en 2017 waren zeer droog. De zomer van 2018 dreigt evenzeer bij de recordbrekers te horen. In dergelijke droge perioden heeft iedereen op hetzelfde moment nood aan water. De landbouwers willen hun akkers bevloeien om oogstverlies te beperken, de scheepvaart heeft voldoende diepgang voor de schepen nodig, poelen en beken in natuurgebieden komen droog te staan, onbevaarbare waterloopjes staan droog en de grondwaterpeilen dalen meer dan normaal. De provinciebesturen treffen maatregelen en verbieden onnodig watergebruik door particulieren.
Er werd een captatieverbod ingeroepen voor de onbevaarbare waterlopen. Op bevaarbare waterlopen konden landbouwers nog wel water oppompen voor hun gewassen en vee.



(*) Op 3 januari 1976 werd, door een combinatie van springtij en een zware noordwesterstorm, het water van de Zeeschelde en haar zijrivieren (waaronder de Rupel die gevoed wordt door de Dijle) zeer hoog opgestuwd. Er traden grote overstromingen op in het Zeescheldebekken. Vooral de streek van Ruisbroek (Puurs) werd hierdoor zwaar getroffen. Meer dan 800 ha kwam onder water te staan, soms tot 4 m hoog. Het duurde weken vooraleer de bres in de dijken gedicht werd en de getroffen bewoners naar hun woningen (of wat ervan overbleef) konden terugkeren. Als reactie op deze ramp werd het Sigmaplan opgesteld en in uitvoering gebracht. Dit Sigmaplan geldt voor het getijgebonden gedeelte van de Zeeschelde en haar bijrivieren in Vlaanderen.

Terug

De Milieuboot vzw - De Gheeststraat 16 - 9300 Aalst - tel. 053 72 94 20
- www.milieuboot.be - Uitschrijven