IN DE KIJKER

De Milieuboot Nieuwsbrief 103 | mei 2023

HET ZENNEKANAAL

Het Kanaal naar Charleroi en het Zeekanaal Brussel-Schelde maken samen de verbinding tussen het stroomgebied van de Maas en het stroomgebied van de Schelde. Hoewel het één doorlopend kanaal is, heeft het kanaal meerdere namen: stroomopwaarts van Brussel spreekt men over het Kanaal naar Charleroi, stroomafwaarts Brussel over het Zeekanaal Brussel-Schelde, in Brussel zelf kreeg het de naam 'Haven van Brussel'.

Steeds meer milieuorganisaties spreken van het ‘Zennekanaal’. Deze benaming verwijst o.a. naar de nauwe hydrologische samenhang tussen het kanaal en de Zenne. Het Zennekanaal stroomt ongeveer 48 km door het Waals gewest, 13 km door het Vlaams Gewest, 14 km door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en vervolgens weer 27 km door het Vlaams Gewest. Het eindigt aan de verbinding met de Zeeschelde via de zeesluis van Wintam.

Het kanaal maakt grotendeels deel uit van het Zennebekken. De Zenne ontspringt in Naast (Zinnik - Soignies) in Wallonië en mondt na ongeveer 100 km uit in de Dijle in Vlaanderen.

Kenmerkend voor het Kanaal naar Charleroi is dat het in het Waalse gewest over een plateau in het landschap loopt. Dit plateau vormt namelijk de waterscheidingslijn tussen het Samberbekken en het Zennebekken. Hierdoor moeten het water van het kanaal en de schepen via een ingenieus systeem van kunstwerken en scheepsliften over grote hoogteverschillen geleid worden. In Ronquières bevindt zich een indrukwekkend hellend vlak, waar een scheepslift de schepen in een bak over een hoogteverschil van wel 68 m verplaatst naar het volgende kanaalpand. Om scheepvaart over een dergelijk hoogteverschil mogelijk te maken moet er voldoende water aan de verschillende sluizen omhoog gepompt worden. Deze waterverplaatsing gebruikt heel wat elektrische energie.

HET KANAAL VROEGER EN NU

Overstort van het Zeekanaal Brussel-Schelde naar de Zenne in Vilvoorde

Het Zeekanaal Brussel-Schelde is veel ouder dan het Kanaal naar Charleroi. Het werd tussen 1550 en 1561 gegraven omdat de toegeslibde Zenne niet meer bruikbaar was als ontsluitingsvaarweg voor Brussel. Het kanaal verbond Brussel via de Rupel met de Schelde en werd gevoed met water van de Zenne. Het hoogteverschil tussen Brussel en de Rupel werd opgevangen door vijf sluizen: Driefonteinen, Humbeek, Tisselt, Willebroek en een tijsluis in klein Willebroek die de verbinding vormde met de Rupel. Het kanaal kreeg de naam 'Willebroekse Vaart'. In het hart van Brussel werden al snel na de opening van het kanaal verschillende dokken aangelegd (o.a. Sint-Katelijnedok).

In periode 1827-1832 werd het Kanaal naar Charleroi gegraven. Door bezuinigingen en moeilijke terreinomstandigheden werd het Kanaal naar Charleroi maar 2 m diep en ongeveer 6 m breed. Het kanaal telde initieel wel 55 sluizen. De tonnenmaat was beperkt tot 70 ton, de capaciteit van de typische 'baquets de Charleroi'. Het kanaal werd o.a. gebruikt om steenkool vanuit de Waalse mijnen naar Brussel en Vlaanderen te vervoeren.

Toen in 1832 het Kanaal naar Charleroi werd geopend, startte opnieuw grote aanpassingswerken aan de Willebroekse Vaart. De loop van het kanaal in Brussel werd verlegd om aansluiting te geven op het Kanaal naar Charleroi. Sindsdien werd het kanaal niet alleen door de Zenne gevoed, maar ook door de Samber.

Er ontstond een directe scheepvaartverbinding tussen de steenkoolmijnen en het industriebekken van Charleroi, de haven van Brussel en de haven van Antwerpen. Dankzij de bloeiende economie rond de eeuwwisseling werd de Brusselse haven uitgebouwd op het grondgebied van Laken en Schaarbeek. De dokken in het centrum werden systematisch gedempt.

Vanaf dan werd het kanaal stelselmatig gemoderniseerd: de monding in de Rupel werd verlegd naar de nieuwe sluis van Wintam (nog steeds in de Rupel) en het aantal sluizen werd verminderd van vijf naar drie: Zemst, Willebroek en Wintam. In 1965 werd het kanaal verder uitgediept en verbreed tot 55 m. De verbinding met de Rupel in Wintam bleek echter niet ideaal: grote zeeschepen die van de Haven van Brussel naar Antwerpen wilden varen, moesten op het hoogtij wachten vooraleer ze de Rupel op konden. Om dit te vermijden werd na 20 jaar werken de monding van het Zeekanaal in 1997 verlegd naar de Zeeschelde, ook in Wintam. Sindsdien spreekt men over het Zeekanaal Brussel-Schelde. Het aantal sluizen werd opnieuw verminderd: enkel Zemst en de nieuwe sluis van Wintam blijven nu nog over.

Anno 2023 kunnen zee- en binnenvaartschepen tot 4500 ton, duwkonvooien tot 9000 ton, containerschepen, hun goederen op het Zeekanaal Brussel-Schelde transporteren tot aan de voorhaven van Brussel (ten noorden van de Van Praetbrug). Van hieruit worden de meeste goederen op vrachtwagens geladen en via het wegverkeer naar hun bestemming in en rond Brussel gebracht. Verder stroomopwaarts (tot Charleroi) is het kanaal bevaarbaar voor schepen tot 1350 ton.

Overstort tussen de Zenne en het kanaal in Lembeek

Overstort tussen de Zenne en het kanaal in Anderlecht

WATERBEHEER EN HET VOORKOMEN VAN OVERSTROMINGEN

Het kanaal werd kunstmatig aangelegd. De Zenne heeft als rivier een natuurlijke oorsprong, maar ook hier greep de mens drastisch in door rechttrekking, inkokering en kanalisatie. Hoewel het kanaal voornamelijk gevoed wordt door de Samber, voeren ook de Zenne en haar bijrivieren water aan.

De Zenne is een regenrivier die stroomt door een heuvelachtig landschap. Door de afvoer van regenwater via riolen en beken naar de Zenne kan haar debiet bij grote hoeveelheden neerslag op enkele uren tijd pieken. Om bij dergelijke hoge debieten overstromingen te vermijden wordt overtollig Zennewater op specifieke plaatsen afgeleid of 'overgestort' in het kanaal. Dit gebeurt vooral voor de beveiliging van Halle en van Brussel.
In Vilvoorde functioneert een overstort op de omgekeerde manier: het loost een eventueel teveel aan kanaalwater in de Zenne.

De overstorten hebben dus een regulerende functie tussen de rivier en het kanaal waardoor deze twee waterlichamen eigenlijk als één hydrologisch systeem moeten beschouwd worden.

In november 2010 traden de Zenne én het kanaal buiten hun oevers. Rebecq, Tubize, Halle, Beersel en Sint-Pieters-Leeuw werden zwaar getroffen. De sterke mate van verstedelijking in combinatie met de klimaatsverandering zet het hydrologisch systeem Zenne/kanaal sterk onder druk.
Na de ramp in 2010 werden verschillende nieuwe overstromingsgebieden ingericht in Wallonië. Ook in het Vlaamse deel van het Zennebekken werden er reeds verschillende nieuwe bufferbekkens aangelegd en staat de inrichting van extra waterberging, bijvoorbeeld aan de Zennebeemden, op de agenda.
De Vlaamse Waterweg nv optimaliseerde de waterdoorstroming via de langsriolen naast iedere sluis en de stuw ter hoogte van de overstortconstructie in Lembeek wordt nu automatisch ingesteld volgens het waterpeil.
Op waterinfo.be kan je de actuele waterstanden van de Zenne en andere Vlaamse waterlopen raadplegen.

Zullen deze maatregelen voldoende zijn, mocht er boven Vlaanderen een waterbom vallen zoals in Wallonië plaatsvond in 2021? Naar aanleiding van deze dramatische gebeurtenis in Wallonië stelde de Vlaamse Overheid een expertenpanel hoogwaterbeveiliging aan. Dit panel maakte een document op met adviezen voor een duurzame, weerbare en waterveilige toekomst voor Vlaanderen. In dit document stellen de experten dat (citaat) 'de meeste gebouwen die onderhevig zijn aan wateroverlast zich in de laagstgelegen delen van grotere steden (o.a. Halle, ...) en in dorpscentra in hellende gebieden (zoals Beersel, ...) bevinden'.

Een efficiënte waterbeheersing of waterbeveiliging vraagt een systeemaanpak op rivierbekkenniveau met maatregelen niet enkel in de lagergelegen vallei, maar ook ver daarbuiten. We moeten de neerslag maximaal kunnen opvangen waar het valt en ter plaatse in de bodem laten dringen. Water dient opnieuw ruimte te krijgen in het landschap en de natuurlijke waterberging en 'sponswerking' moeten worden hersteld. Daarbij is het belangrijk dat wateractoren in een rivierbekken zoals dat van de Zenne grensoverschrijdend samenwerken. Binnen deze systeemaanpak vormt ook de burger een belangrijke schakel. Zo kan bijvoorbeeld éénieder zijn eigen terrein inrichten op een manier dat het hemelwater in veel mindere mate afgevoerd wordt naar de riool, maar eerder de kans krijgt om ter plaatse in de bodem te infiltreren.

Blue Deal is een ambitieus programma van de Vlaamse overheid om droogte en waterschaarste aan te pakken. Dit pakket van acties en middelen helpt bedrijven, particulieren, ... om anders om te gaan met water. Circulair watergebruik, infiltratie van hemelwater in de bodem zijn maar enkele voorbeelden van de mentaliteitsshift nodig om duurzaam en slim om te gaan met (hemel)water.

Door de bodem te ontharden kan hemelwater opnieuw infiltreren richting grondwatertafel.

WATERBEHEER EN DE STRIJD TEGEN DROOGTE

De voorbije jaren werden gekenmerkt door lange droge periodes en lage grondwaterstanden die maar moeilijk opnieuw bijgevuld geraakten. Aangezien het kanaalwater afkomstig is van het Samberbekken en de zijrivieren van de Zenne, is ook het kanaal zeer gevoelig voor watertekort. Een laag waterpeil beïnvloedt niet enkel de scheepvaart, maar algemeen alle watergebonden (economische) activiteiten langs het kanaal.

Om het waterpeil van het Kanaal in droge periodes te beschermen treft de waterwegbeheerder verschillende maatregelen. Versassingen gebeuren gegroepeerd om het aantal versassingen en dus ook de hoeveelheid kanaalwater die naar een lager kanaalpand vloeit te reduceren. Vorige zomer installeerde De Vlaamse Waterweg nv mobiele pompen aan de sluizen van Lembeek, Halle, Lot en Ruisbroek die het versaste water telkens terug pompen naar het hogere kanaalpand. Met de financiële hulp van Blue Deal zullen er in de toekomst aan iedere sluis van het Kanaal naar Charleroi vaste pompen geïnstalleerd worden.

Het Blue Deal maatregelenpakket voorziet ook in de creatie of het herstel van natte natuur als oplossing tegen de verdroging. Natte natuur werkt als een spons die zich vult tijdens regenperiodes en het water vasthoudt tijdens de droge zomers. De hoge verstedelijkingsgraad rond de Zenne in Vlaanderen maakt dat er zeer weinig ruimte rest voor de inrichting van natte natuurzones. Dit is een knelpunt in de adaptatie tegen de klimaatverandering.

WATERKWALITEIT

De waterkwaliteit van de Zenne is de voorbije jaren gevoelig verbeterd dankzij de zuiveringsinspanningen van de drie Gewesten. Ook de kwaliteit van de Dijle, de Rupel en de Schelde ging hierdoor sterk vooruit. De grootste verbetering kwam er in 2007 met de aanleg van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Brussel-Noord. Het afvalwater van 1,4 miljoen inwoners komt hierdoor niet langer ongezuiverd in de Zenne terecht.

De verbeterde waterkwaliteit van de Zenne voldoet nog steeds niet. Door de verschillende overstorten tussen Zenne en kanaal beïnvloedt het Zennewater ook de kwaliteit van het kanaalwater. De waterkwaliteit in het kanaal is iets beter dan in de Zenne.
Noch in de Zenne, noch in het kanaal heerst een goede ecologische toestand. Naast de gebrekkige waterkwaliteit van de Zenne is het ontbreken van natuurvriendelijke oevers langs het kanaal hier een belangrijke oorzaak van.

Ingerichte zitplaatsen voor hengelaars langs het Zennekanaal

De Zenne als groen-blauwe corridor aan Nederhem Halle

Fietssnelweg tussen Halle en Brussel

TUSSEN HALLE EN RUISBROEK

Op het Vlaamse deel van het Kanaal naar Charleroi ondergaat de omgeving een heuse transformatie waarbij naast het kanaal, de Zenne een prominente rol wordt toebedeeld. Wie zo’n twintig jaar geleden de Zenne passeerde in Halle, Lot of Ruisbroek herinnert zich ongetwijfeld de verschillende onnatuurlijke kleuren en onaangename geuren die deze rivier kon hebben. Dankzij rioolwaterzuivering en een strikt beleid op industriële lozingen is dit al even verleden tijd. Nu de waterkwaliteit van de Zenne verbeterd is, biedt de rivier een waaier aan nieuwe opportuniteiten voor de omliggende steden en gemeenten.

Een Zennepad volgt de loop van de Zenne langs de groene oevers, Zenneterrassen in Halle nodigen omwonenden uit om dichtbij het stromende water plaats te nemen. Street art zet water, groen, fauna en flora extra in de verf langs de groen-blauwe corridor van de Zenne.
Het project ‘Zinderende Zenne’ zet de Zenne opnieuw op de kaart.

Bijna dagelijks zie je hengelaars op de oevers van het kanaal. Het aangelegde jaagpad laat fietsers en wandelaars bij mooi weer genieten van het kanaal. Aan de Suikerkaai in Halle en aan de Molens van Ruisbroek leggen passagiersschepen aan voor een toeristisch tochtje op het kanaal richting Brussel of naar het hellend vlak van Ronquières en de indrukwekkende scheepslift van Strépy-Thieu.

In Halle aan het station vallen de nieuwe bruggen op. De nieuwe Misiabrug loopt over het kanaal en over de spoorweg waardoor de ontsluiting van de stationsbuurt veel vlotter verloopt. Met de aanleg van deze brug paste de waterwegbeheerder eveneens het jaagpad en de oevers van het kanaal aan. De nieuwe Klarabrug sluit naadloos aan op de voetgangersbrug over de spoorlijn en vormt een rechtstreekse verbinding met centrum.

Tussen Lembeek en Drogenbos werd de rechteroever van het kanaal ingericht als fietsostrade. Sinds de openstelling van deze brede fietssnelweg kreeg de zachte mobiliteit tussen Halle en Brussel een heuse duw in de rug.

Momenteel is het kanaal bevaarbaar voor vrachtschepen met een maximale lengte van 81 meter en een tonnagecapaciteit tot 1350 ton. Eén vrachtschip van dit type haalt ongeveer 67 vrachtwagens (standaardtype 20 ton) van de weg. Ook het paletschip Zulu kan je aantreffen op het kanaal. Dit schip heeft een vlak dek waar paletten met bouwmaterialen gestapeld kunnen worden. Er is één bemanningslid aan boord die de volledige bediening van de kraan op zich neemt om per laag 198 paletten te plaatsen.

Misiabrug Halle

Hoofdzakelijk bouwbedrijven maken gebruik van het kanaal als transportweg. Enkele bedrijven, zoals het chemische bedrijf Allnex in Drogenbos, gebruiken kanaalwater in het productieproces of als koelwater. Naast Allnex torent de koeltoren van de elektriciteitscentrale van Drogenbos boven het landschap uit. Op de site van deze gascentrale staan batterijen met een grote opslagcapaciteit. Deze elektrische energie dient om de stabiliteit van het elektriciteitsnet te verzekeren naast de meer onstabiele hernieuwbare energiebronnen zoals wind- en zonne-energie.

Paletschip Zulu 01

Vrachtvervoer over water

Palsberm in Lot

De circulaire economie vindt steeds meer zijn intrede. Bedrijven zetten ook steeds meer in op CO2 neutraliteit en ijveren voor nullozing van water. Barry Callebaut in Halle wil tegen 2025 CO2- en bospositief zijn ondermeer met behulp van agroforestry. Bij agroforestry worden de cacaobomen geïntegreerd tussen andere bomen zodanig dat wederzijdse voordelen onder de planten verkregen worden. Op deze manier vinden productieteelt en bosuitbreiding geïntegreerd plaats.

Het afvalwater van het vleesverwerkend bedrijf Colruyt Group Fine Food Meat en Barry Callebaut wordt gezuiverd in een gezamenlijk afvalwaterzuiveringsstation. Het gezuiverde afvalwater wordt binnen de Colruyt groep nog verder gezuiverd tot drinkbaar water dat kan hergebruikt worden.

De oevers van het kanaal zijn hoofdzakelijk ingericht in functie van de scheepvaart. Ter hoogte van Lot legde de waterwegbeheerder een beperkte strook plasbermen aan.
Een plasberm is een natuurvriendelijke oeververdediging. Ze is belangrijk voor bijna alle vissoorten als paaiplaats, foerageergebied of als leefgebied. In plasbermen groeien moerasvegetaties, wat nestgelegenheid biedt aan tal van watervogels.
Het meest natuurlijke deel langs het kanaal vinden we terug in Lembeek. Het natuurgebied de Grote Zenne (of het Verdronken Torendomein of Malakoffdomein) is een oud kasteeldomein dat door het graven van het kanaal in twee werd gesplitst. Bovendien werd een Zennemeander afgesneden van de Zenne. De afgesneden Zennemeander staat in verbinding met de Maasdalbeek die op haar beurt vrij zuiver water vanuit het Maasdalbos afvoert naar het kanaal. Het Maasdalbos maakt deel uit van het Plan Boommarter, een plan dat verschillende bossen en natuurgebieden met een bijzondere ecologische waarde in en rond Halle tot één grote groene zone wil verbinden. Vanop het jaagpad hebben fietsers en wandelaars zicht op een meanderende Zenne in een groene omgeving.

De waterwegbeheerder De Vlaamse Waterweg nv ambieert nog grootse plannen voor het Kanaal naar Charleroi. Ze wil het kanaal aanpassen voor containerscheepvaart met drie containerlagen (klasse IV). Hiervoor moet het kanaal tussen Lembeek en Drogenbos worden verdiept en verbreed. Er zijn nieuwe en langere sluizen nodig en alle bruggen over het kanaal moeten opgetrokken worden tot een doorvaarthoogte van 7,20 meter (brug in Ruisbroek is nu 4,3 m).

De versnippering van het water(weg)beheer in ons land vormt echter een belangrijk knelpunt. Het waterwegbeheer is een gewestelijke bevoegdheid en het Kanaal naar Charleroi doorkruist de drie gewesten. De Vlaamse Waterweg nv, bevoegd voor het beheer van het Vlaamse deel van het kanaal, kan wel deze enorme investeringen in haar deel beogen, maar als de opwaardering niet verdergezet wordt in de overige delen van het kanaal in Wallonië en Brussel, dan kan men zich vragen stellen bij het nut hiervan. Bovendien zijn de aanpassingswerken aan het kanaal in Wallonië en Brussel veel complexer dan in Vlaanderen. Het hellend vlak van Ronquières vormt een belangrijk obstakel richting Charleroi. In de stroomafwaartse richting doorkruist het kanaal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door Anderlecht, langs Sint-Jans-Molenbeek en Brussel Centrum met de haven van Brussel. Het complexe verkeersweefsel over het kanaal (17 bruggen) door dit sterk verstedelijkt gebied zou een nog grotere kostprijs vragen als ook hier de opwaardering volgens dezelfde normen doorgevoerd zou worden.

HET KANAAL TUSSEN BRUSSEL EN VILVOORDE

De Haven van Brussel - Brusselse containerterminal

De Haven van Brussel is de naam voor het 14 km lange deel van het Zennekanaal, gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De haven maakt deel uit van de transportas Antwerpen/Brussel/Charleroi. De Voorhaven ten noorden van de Van Praetbrug is vanuit Antwerpen toegankelijk voor zee en binnenvaartschepen tot 4.500 ton, duwkonvooien tot 9000 ton en containerschepen. Enkel kleinere schepen (tot 1350 ton) kunnen verder varen naar Charleroi, Mons, het Maasbekken en Frankrijk.
Er zijn ongeveer 200 bedrijven in de haven van Brussel, waarvan er een twintigtal watergebonden zijn. Deze bedrijven liggen niet alleen om economisch redenen, zoals transport, langs het kanaal. Het water van het kanaal wordt eveneens gebruikt in productieprocessen en/of als koelwater.
Meer dan 60% van de Brusselse haventrafieken bestaat uit bouwmaterialen (zand, grind, cement). Olieproducten nemen 23% procent van het transport over water voor hun rekening. Brandstof komt Brussel binnen per schip en wordt daarna met vrachtwagens verdeeld in Brussel en de wijde omgeving.
Vervoer via het water is zowel op ecologisch als op economisch vlak een interessante keuze. De vervuiling, het energieverbruik en de geluidshinder zijn minder groot dan bij weg- of spoorverkeer. Een Europaschip (met een capaciteit van ongeveer 1350 ton) vervoert ongeveer evenveel goederen als 50 tot 60 vrachtwagens. Uiteraard is die oplossing maar interessant als de goederen de stad zelf als eindbestemming hebben en geen bijkomend vrachtvervoer genereert.

Verbrandingsoven in Neder-Over-Heembeek

Tour & Taxipark

De Waterbus tusssen Brussel en Vilvoorde

In Neder-Over-Heembeek wordt het restafval van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot as gereduceerd. De dampen die vrijkomen bij de verbanding worden gezuiverd. Daarnaast komt er ook waterdamp vrij die gebruikt wordt om een turbine aan te drijven die elektriciteit opwekt. De elektriciteitscentrale is dus niet toevallig naast de verbrandingsoven gevestigd. Het water van het kanaal wordt gebruikt om de turbine af te koelen en wordt nadien in het kanaal geloosd.

In het centrum van Brussel wordt het kanaal gezien als een belangrijke troef voor het creëren van een aangename woonomgeving. De nabijheid van het water zorgt bovendien voor verkoeling van 'hitte-eiland stad'.

De kaaien ter hoogte van de Havenlaan/Materialenkaai en Akenkaai worden deels gewijd aan recreatieve activiteiten: ontmoetings- en wandelruimte, aanlegplaats voor passagiersschepen, ... Op verschillende andere locaties worden nieuwe appartementsgebouwen opgetrokken.
De site van Tour en Taxis aan de Havenlaan in Brussel nabij het kanaal vormt een ideale overdekte site voor evenementen. Ook de renovatie van de oude Citroëngarage aan de Akenkaai zal binnenkort culturele en/of feestelijke evenementen een extra duw in de rug geven in het kanaalgebied.

Het fietspad langs het kanaal toont de rol van het kanaal voor de zachte mobiliteit. Het is een plat en veilig pad dat bijna ononderbroken loopt van Vilvoorde tot Brussel.

Van mei tot oktober vaart de Waterbus tussen Vilvoorde en Brussel. Deze filevrije milieuvriendelijke 'buslijn' laat toe om je op een comfortabele en aangename wijze te verplaatsen en ondertussen kennis te maken met een kanaalzone in volle ontwikkeling.

De meest opmerkelijke groene long van Brussel, het Koninklijk Domein van Laken, is gelegen langs het kanaal. Jaarlijks strijken er zo’n 200 reigers neer om in de hoge bomen hun nesten te bouwen. Stroomafwaarts in Vilvoorde ligt het 'Domein Drie Fonteinen', een uitgestrekt, publiek toegankelijk park. Projecten in de buurt van het kanaal zoals wijk Tivoli, het Tour en Taxispark aan de Becokaai en Watersite vormen groene hotspots in de omgeving. Het Zennepad en de Groene wandeling langs het kanaal, de Zenne en haar bijrivieren versterken deze groen-blauwe corridor door de stad.


Het project Watersite omvat de transformatie van oude industriële sites in Vilvoorde tot aangename site langs het water met aandacht voor werken, wonen, recreatie en zorg voor het landschap.

VAN ZEMST TOT WINTAM

Zicht op het Zennekanaal ter hoogte van Laken (Brussel) dat richting Vlaanderen stroomt

De grote sluizen en bruggen geven het kanaal een eigen karakter. De hefbrug van Willebroek of 'Vredesbrug' werd gebouwd in 1953 op de plaats van de vroegere sluis.
De brug, van hetzelfde type als de Budabrug in Brussel, is geklasseerd als industrieel erfgoed omwille van haar specifieke en voor die periode vernieuwende montagetechnieken. Voor de grote zeeschepen kan deze brug tot 35 m opgeheven worden. De naam Vredesbrug wijst naar de Britse 11de pantserdivisie die in 1944 het kanaal volgde om Antwerpen te bevrijden van de bezetter. De bijnaam van de brug is de 'Brug der Zuchten', omwille van de lange autofiles die ze kan veroorzaken.

De grote schepen op het kanaal handelen niet enkel met de Haven van Brussel. Ook langs het kanaal heerst bedrijvigheid. Bedrijven in bouwmaterialen, betoncentrales, metaalverwerkende bedrijven en recyclagebedrijven maken gebruik van het kanaal voor transport, in het productieproces of als koelwater. De watervangen en lozingsbuizen zijn soms zichtbaar vanop het water.
Bedrijvenzones bevatten loskades en loodsen voor opslag en overslag van diverse goederen.

Hefbrug in Willebroek

De sluis van Kapelle-op-den-Bos

Slikken en schorren aan de getijdenrivier Rupel

De resterende gebouwen van 'Usine De Naeyer' werden bouwkundig erfgoed en zijn de stille getuigen van de industriële expansie die Willebroek kende in de 19de eeuw. Ook vandaag situeert de meeste watergebonden industrie zich langs Willebroek en Puurs. Stroomafwaarts, tussen de Rupel en het Zeekanaal, is het Zuidelijk Eiland voor de helft bedrijventerrein en voor de helft natuurgebied.

De tijsluis in Wintam laat met een lengte van 250 m en een breedte van 25 m versassing van schepen tot 10 000 ton toe. De grootte van het verval hangt af van het getij op de Zeeschelde.

In de oorspronkelijke verbinding van de toenmalige Willebroekse Vaart met de Rupel, bevindt zich de jachthaven van Klein Willebroek. Via de oude sluis naar de Rupel wordt de pleziervaart gescheiden van de vrachtvaart versast.

Langs het Zeekanaal Brussel-Schelde zijn de oevers vooral met betonplaten verstevigd als bescherming tegen de golfslagbewegingen van voorbijvarende schepen. De waterwegbeheerder leverde inspanningen om ook langs het kanaal de natuur een plaats te geven en creëerde enkele natuurvriendelijke oeverconstructies.
Een natuurvriendelijke oever bestaat eigenlijk uit twee oevers achter elkaar. De eerste oever (= de vooroever), dichtst tegen het kanaal, is opgebouwd uit harde materialen en weerstaat erosie. De tweede, buitenste oever is minder onderhevig aan golfslag en waterstroming, zodat deze met een erg geringe bescherming toch kan weerstaan aan erosie en tegelijkertijd plaats kan bieden aan fauna en flora. Doorgangen door de vooroever maken dat vissen en andere waterfauna de plantenrijke geul tussen de twee oevers kan bereiken en gebruiken als verblijf- en paaiplaats.

Langs het kanaal bevinden zich pareltjes van natuurgebieden.
Het oorspronkelijke Bos van Aa in Zemst behoorde bij een oud boscomplex dat bij de aanleg van het zeekanaal werd doorsneden. Tijdens de 18de eeuw werd het gereduceerd tot een smalle strook langs de Aabeek, terwijl de overige gronden omgevormd werden tot landbouwgebied. Bij de aanleg van de sluis van Zemst en de verbreding van het kanaal werd veel baggerspecie opgespoten op de landbouwgronden om daarna afgegraven te worden voor gebruik. Sinds de jaren ’70 worden de zandlagen onder het maaiveld op grote schaal ontgonnen. Waar de ontginning is stopgezet, neemt de natuur de gronden langzaam aan weer in. Het centrale deel van het ontginningsgebied is ook ingekleurd als natuurreservaat. Om verbossing van de vochtige graslanden te verhinderen, wordt aan hakhoutbeheer gedaan.

De historische Zenne heeft niet alleen in haar rivierbed, maar ook in haar directe omgeving een belangrijke rol gespeeld in de natuurwaarden. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de pimpernelgraslanden van Zemst: Weybeemd. Dit zijn typische rivierbegeleidende graslanden die uiterst zeldzaam zijn in Vlaanderen. Een goede waterkwaliteit en grondwaterregime zijn essentieel voor de ontwikkeling van dergelijke natuurpareltjes.

Het Blaasveldbroek in Willebroek bestaat uit een bebost broek- en heidegebied met uitgestrekte vijvers. Die vijvers ontstonden door het roten van vlas, het steken van turf en door de overstromingen van de nabij gelegen Rupel.

Het Noordelijk en het Zuidelijk Eiland, gelegen tussen de Rupel en de nieuwe loop van het zeekanaal in Wintam, vormen omwille van de specifieke omgevingsfactoren en hun ligging een onvervangbaar biotoop voor tal van (zeldzame) vogels die dit gebied uitkiezen om te broeden, te overwinteren of uit te rusten tijdens de trek.

Foto's en illustraties: © De Milieuboot

Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom

Het project Educatieve Milieuboottochten wordt gesteund door het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid.
De Milieuboot vzw - De Gheeststraat 16 - 9300 Aalst - tel. 053 72 94 20
| www.milieuboot.be | Uitschrijven | Privacy |