Driemaandelijkse uitgave van De Milieuboot vzw / nummer 46 / september 2006
Inhoud
Met de milieuboot op de Rupel, de Nete en het Zeekanaal Brussel-Schelde

Dit najaar vaart de milieuboot weer uit. In september vaart hij op de Rupel en de Nete: 2 rivieren in een complex en gevarieerd waterweb. In oktober staat het Zeekanaal Brussel-Schelde op het programma. We brengen een situering.

Het Netebekken

Het Netebekken beslaat het grootste deel van de Kempische Laagvlakte. In die laagvlakte hebben de waterlopen - een complex kluwen rond de Kleine en Grote Nete - maar een klein verval en een lage stroomsnelheid, wat ze oorspronkelijk een sterk meanderend verloop gaf. Van de grotere waterlopen heeft alleen de Grote Nete nu nog veel meanders. In haar vallei zijn de vochtige tot moerassige gras- en rietlanden en elzenstruwelen nog prachtige natuurrelicten. De aanwezigheid van verschillende biotopen zorgt er zelfs voor dat er een grote concentratie reeën kan standhouden.
De andere belangrijke waterlopen in het Netebekken werden er in de loop der eeuwen grotendeels aangepast voor de scheepvaart. Maar al die waterlopen voldeden niet aan de toenemende vraag van de scheepvaart. Veel nieuwe kanalen werden dan ook uitgegraven.

De Kleine en Grote Nete vormen na hun samenvloeiing in Lier de Beneden-Nete. Rond Lier zorgt de Afleidingsvaart van de Nete voor een snelle afvoer van overtollig water en vrijwaart zo de stad van wateroverlast. De Beneden-Nete is bevaarbaar stroomafwaarts van Lier; stroomopwaarts verbindt het Netekanaal de Beneden-Nete met het Albertkanaal.
Door de aanleg van het Netekanaal in de jaren '50 van de vorige eeuw werd de verbinding voor de scheepvaart tussen de Zeeschelde en het industriebekken in Luik en de Kempen veel eenvoudiger. De schepen moesten niet langer rond Antwerpen omvaren.
De Beneden-Nete eindigt aan de samenvloeiing met de Dijle in Rumst, waar de Rupel begint.


De Rupel en het Zeekanaal Brussel-Schelde

De Rupel is dus eigenlijk een rivier zonder bron. Hoewel haar lengte maar 12 km bedraagt, is ze een belangrijke zijrivier van de Schelde.
Behalve voor de Beneden-Nete en de Beneden-Dijle, was de Rupel vroeger ook een schakel in de verbinding van Brussel met de Noordzee, als onderdeel van het Zeekanaal Brussel-Rupel-Schelde (de Willebroekse Vaart). Dit kanaal mondde oorspronkelijk uit in de Rupel ter hoogte van Klein Willebroek. De eerste sluis dateerde van 1574 en werd in de periode van 1830 tot 1979 vervangen door een schut- en keersluis, die op haar beurt gesloten werd voor een nieuwe verbinding van het zeekanaal met de Rupel ter hoogte van Wintam. Maar ook die verbinding bleek niet ideaal: grote zeeschepen die van Antwerpen naar Brussel wilden varen, moesten op het hoogtij wachten vooraleer ze de Rupel op konden. Om dit te vermijden werd de monding van het kanaal verlegd naar de Zeeschelde. Sinds 1997 varen de schepen richting zee langs de nieuwe, ook veel grotere zeesluis van Wintam, gelegen ter hoogte van Rupelmonde.
De oude sluis van Klein Willebroek die het kanaal met de Rupel verbindt, werd recent wel heropend voor de pleziervaart. De kanaalarm is uitgebouwd tot jachthaven.


Eilanden op de Rupel

Door het graven van de nieuwe kanaalarm om het Zeekanaal met de Schelde te verbinden, ontstonden tussen dit nieuwe kanaal en de Rupel twee 'eilanden': het Zuidelijk Eiland, dat de oude sluis van Wintam omsluit, en het Noordelijk Eiland.
Het Noordelijk Eiland, ongeveer het eilanddeel ter hoogte van de nieuwe zeesluis, is opgehoogd met zand afkomstig van het graven van het nieuwe kanaal. De bestaande natuur werd ondergespoten, wat duidelijk te zien is aan de bomen met de stam in het zand. Het Noordelijk Eiland heeft als bestemming 'natuurontwikkeling' en wordt heringericht als natuurgebied. Ondanks zijn geringe afmetingen is het een aanbevelenswaardig voorbeeld van hoe verschillende overheidsinstellingen en milieu-organisaties de handen in elkaar sloegen om een boeiende natuurbeleving mogelijk te maken.


Waterkwaliteit

Verschillende kwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren staan opgenomen in Vlarem II, het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995. Zij bepalen welke kwaliteit het water in de verschillende waterlopen moet halen, afhankelijk van hun bestemming. De Kleine Nete en een aantal zijrivieren van de Grote Nete moeten voldoen aan de norm voor viswaterkwaliteit. Maar bijna de helft van de meetplaatsen op die waterlopen haalt de norm niet.
Van het water van kanalen in het Netebekken (het Netekanaal en het Albertkanaal) wordt drinkwater geproduceerd door de Antwerpse WaterWerken (AWW): dat water - eigenlijk afkomstig uit de Maas - moet dus voldoen aan de normen voor oppervlaktewater bestemd voor drinkwaterproductie. Op die kanalen is er nochtans ook veel scheepvaart. Verkeersborden brengen de schippers op de hoogte van het feit dat van het water waarop ze varen een eindje verderop drinkwater gemaakt wordt. Het lozen van afvalstoffen is er dus uit den boze.

Het Zeekanaal Brussel-Schelde heeft een matige biologische waterkwaliteit. Maar de Zenne is wel nog altijd zwaar verontreinigd en heeft een zeer slechte biologische kwaliteit. Via de Rupel is ze één van de belangrijkste vervuilers van de Schelde en voert ze een enorme vuilvracht naar de Noordzee.
Maar er is beterschap op komst. De drie gewesten doen namelijk grote inspanningen om de waterzuivering in het Zennebekken uit te breiden: zowel in Vlaanderen en Wallonië, maar vooral in Brussel wordt zwaar geïnvesteerd in de uitbouw van de waterzuiveringsinfrastructuur. Op een aantal plaatsen werd zelfs al een matige biologische kwaliteit opgemeten.
De waterkwaliteit van de Rupel is door de toevoer van het afvalwater van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via de Zenne nog altijd zeer slecht. Bovendien is er in de Rupelstreek een grote industriële bedrijvigheid. Behalve de verbeterde waterzuiveringsinfrastructuur dragen ook de inspanningen van de industrie in belangrijke mate bij tot een gestage verbetering van de waterkwaliteit sinds 1998.


Getijden

De Rupel is afhankelijk van het getij, wat je ook in de omgeving kan waarnemen. Bij hoogtij heb je vanaf het water op rechteroever een vergezicht over de Rupelstreek en op linkeroever over Klein-Brabant; bij laagtij zie je de waadvogels voedsel zoeken op de vrijgekomen slikken.
Ook de Netes en de Dijle waaruit de Rupel onstaat, zijn getijdenrivieren: de Grote Nete tot in Itegem en de Kleine Nete tot in Grobbendonk.
Het getij wordt gestopt op de Beneden-Nete door de tijsluis in Duffel, die de Beneden-Nete met het Netekanaal verbindt.

Slikken en schorren

Rivieren waar bij vloed zout water bij het zoete komt, worden zoetwatergetijderivieren genoemd. Samenhangend met de getijdebeweging, heeft de Rupel de voor zoetwatergetijderivieren ook zeer typische ecotopen 'slikken en schorren'. Ze zijn op wereldvlak zeldzaam en verdienen speciale aandacht.
De slikken overstromen tweemaal daags. Ze worden bij gewoon tij begrensd door de hoogwater- en de laagwaterlijn. De typische vegetatie voor de slikken is de bies. Maar op de meeste slikken in Vlaanderen komt deze ronde grasachtige soort niet voor. Een verklaring hiervoor is misschien te vinden in de te sterke stroming of het te vervuilde water.
Op de schorren komt wel een gevarieerde plantenvegetatie voor. Heel typisch zijn de vloedbossen. Gedeelten van de schorren overstromen ook tweemaal daags, de voeten van de bomen staan dan in het water. Via kreekjes en geulen kan het water diep de schorren binnendringen, het geheel is heel moeilijk toegankelijk en lijkt wat op de tropische 'mangrove'. De bovengrens van de schorren wordt bepaald door het springtij. Springtij komt tweemaal om de 29 dagen voor, bij volle maan en nieuwe maan, als de zon de aantrekkingskracht van de maan op de watermassa nog versterkt.
Maar de mens kan ingrijpen tegen de natuur door bijvoorbeeld hoge dijken te bouwen. Zo zal bij springtij het Rupelwater de bovengrens van de schorren niet meer bereiken door de 8 m hoge dijken. Die dijken vormen een onderdeel van het Sigmaplan, dat is uitgewerkt om de omwonenden tegen overstromingsgevaar te beschermen. Bij vloed en noordwesterstorm kan het water namelijk gevaarlijk hoog komen.

Slikken en schorren zijn bij uitstek foerageer- en nestgebieden voor tal van vogels. Eendensoorten en steltlopers halen op de slikken hun voedsel uit het slib en/of filteren het uit het water. In het riet komen zangvogels voor als de blauwborst, de bosrietzanger, de kleine karekiet, de sprinkhaanrietzanger, de rietzanger en de rietgors. Ransuilen overwinteren in de struwelen. De blauwe reiger, de aalscholver en de fuut zijn voorbeelden van viseters. Ook roofvogels zoals de bruine kiekendief, de buizerd en de torenvalk cirkelen er nogal eens rond.


Steenbakkerijen en natuurgebieden

De Rupelstreek is bekend voor haar steenbakkerijen. Vele steenbakkerijen zijn nu gesloten en staan er vervallen bij. Maar enkele zijn nu nog in bedrijf.
Om bakstenen te maken, heb je natuurlijk klei nodig. De Boomse klei, waaruit de bakstenen gemaakt worden en die ter plaatse ontgonnen wordt, staat bekend om zijn goede kwaliteit. De ontginning van de kleilagen veroorzaakte een landschap vol kraters en putten.
De Rupelstreek had in de jaren 1970 en 1980 de reputatie als 'stortplaats van Vlaanderen'. De steenbakkerijen hadden namelijk de verplichting om na het uitgraven van de klei het landschap in de oorspronkelijke staat te herstellen. Dit werd algauw een excuus om de ontstane putten met afval te vullen. Men redeneerde ook dat de ondoordringbare kleibodem van deze putten de ideale plaatsen maakte om afval veilig kwijt te geraken. Hoewel beweerd wordt dat de klei rondom de stortplaats ondoordringbaar is, blijkt dit niet voor 100% sluitend te zijn. In kleilagen kunnen namelijk barsten en spleten voorkomen waarlangs alsnog verontreinigde stoffen naar het grondwater kunnen doorsijpelen.
Maar niet alle kleiputten zijn volgestort. Sommige zijn behouden en/of opgevuld met regenwater en vormen zo een waardevol natuurgebied. Vele vroegere kleiputten, zoals de Walenhoek in Niel, de Maaienhoek in Schelle of het Provinciaal recreatiecentrum De Schorre in Boom, zijn nu prachtige groengebieden. Natuur en zachte recreatie (hengelen, fietsen, wandelen) gaan er hand in hand.


Op verkenning

Dit najaar kan je de Nete, de Rupel en het Kanaal Zeekanaal Brussel-Schelde verkennen met de milieuboot. Maar niet alleen per schip kan je de streek verkennen. In de Rupelstreek en Klein-Brabant zijn tal van fietsroutes uitgewerkt langs de Rupel en de Schelde, al dan niet in combinatie met een overzet per veerboot. Er bestaan veerdiensten tussen Niel en Puurs, tussen Boom en Klein-Willebroek en tussen Schelle en Wintam.

Allemaal leuke tips voor een leerrijk en ontspannend dagje uit!

Het programma met de trajecten en vaardata van de milieuboot vind je op www.milieuboot.be.
Telefonisch kan je info opvragen op 053 72 94 20. Per mail is vzw De Milieuboot bereikbaar op .

Het project Educatieve Milieuboottochten wordt gerealiseerd
met de steun van en in samenwerking met het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie,
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringen.

Op www.descheldenatuurlijk.nl vind je meer info over o.a. het interregproject om het Noordelijk Eiland opnieuw toegankelijke te maken.
Over de waterkwaliteit van de Zenne kan je meer lezen in het artikel 'Schone Zenne in zicht' in de Zennekrant nummer 6. www.gs-esf.be/Zennekrant_6/Zenne6_T2_NL.htm
Inhoud

De Milieuboot
De Gheeststraat 16 -
9300 Aalst - tel. 053 72 94 20 - fax 053 80 87 43
- www.milieuboot.be

Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom

De werking van De Milieuboot wordt gesteund door de Vlaamse overheid. Redactie: Dolores Baita, Christine Braet, Mieke De Leeuw, Lies Heirman, Jessica Minten, Kathleen Van Damme, Lieven Van den Bogaerd, Martine Van de Vijver, Vanessa Van Liedekerke

Vormgeving: Els Vanhaeght & Angélique Corthals