|
|
Is er
een mooier seizoen dan het midden van de lente om het Albertkanaal
af te varen? De milieuboot dacht alvast van niet en dus pendelt
hij tussen Herentals en Antwerpen het mooie weer tegemoet.
Situering en geschiedenis van het Albertkanaal
Het Albertkanaal begint in Luik en loopt door tot in Antwerpen.
Het heeft een lengte van 129,5 kilometer en doorkruist achtereenvolgens
het Maasbekken, het Demerbekken, het Netebekken en het Benedenscheldebekken.
Rond de vorige eeuwwisseling ontstonden er problemen met het transport
over de Kempense kanalen. De kanalen waren te klein geworden en
de scheepvaart werd vertraagd door het groot aantal sluizen en
beweegbare bruggen. Door de ontdekking van steenkool in 1901 en
met het begin van de ontginning in 1914 in Limburg, werd de nood
aan een oplossing nog dringender.
In 1910 ontstond de gedachte aan een rechtstreekse verbinding
tussen Luik en Antwerpen. Dit nieuwe kanaal moest toegankelijk
zijn voor schepen met een tonnenmaat tot 2000 ton. Er zouden slechts
6 sluizen komen en de beweegbare bruggen zouden verdwijnen zodat
de gemiddelde reisduur van 16 dagen tot 5 à 8 dagen kon
worden teruggebracht.
De werken werden uitgevoerd tussen 1930 en 1940. Schepen tot 1350
ton konden zich zonder problemen verplaatsen, maar schepen tot
2000 ton moesten hun snelheid aanpassen om de oever en de bodem
niet te beschadigen. In 1940 werd het Albertkanaal in gebruik
genomen, maar door de oorlog kwam de eigenlijke exploitatie pas
in 1946 goed op gang. De economische welvaart, de motorisering
en de stijging van de tonnage zorgden er echter voor dat het kanaal
al snel verzadigd raakte. Bijgevolg werd er geopteerd om het Albertkanaal
te moderniseren en het aan de vierbaksduwvaart aan te passen.
Deze werken startten in 1966 en zouden tegen 1980 voltooid zijn.
Gaandeweg werd de einddatum verschoven naar 1985-1995-2000.
Begin 2001 werd vervolgens de startnota voor de verbredingswerken
aan het Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen goedgekeurd.
Zodra de verbreding klaar is, is in beide richtingen een comfortabele
scheepvaart mogelijk voor tweebaksduwkonvooien (4.500 ton) en
een éénrichtingsvaart voor vierbaksduwkonvooien
(9.000 ton). Het verhogen van een aantal bruggen moet containervaart
met vier lagen toelaten. Eerst worden de bruggen herbouwd die
te smal zijn, de zogenaamde flessenhalzen: spoorbruggen, de IJzerlaanbrug
en de brug van Deurne Bal. De grotere diepgang van 6 meter zorgt
ervoor dat ook kustvaarders het kanaal kunnen bevaren.
Het kanaal en zijn omgeving
Tal van bedrijven hebben zich langs het Albertkanaal gevestigd.
Ze gebruiken het kanaal als transportweg of halen er het nodige
water voor de werking van hun bedrijf. Dit water wordt proces-
en koelwater genoemd. Het wordt achteraf niet in het Albertkanaal
zelf teruggeloosd, maar in de kleinere beken in de buurt.
Langs het kanaal vinden we betoncentrales, bouwbedrijven, voedingsindustrie,
mestproductie, veevoederfabrikanten, enz.
In het jaar 2000 nam het Albertkanaal 33 % van het vrachtvervoer
over water voor zijn rekening. Dit is evenveel als over de E313
Antwerpen-Luik aan goederen wordt vervoerd.
Daarnaast is er ook plaats voor recreatie langs het Albertkanaal.
Je vindt er tal van watersportverenigingen. Elke gemeente heeft
er minstens één. Ook roeiverenigingen, kanoclubs,
jachthavens en campings zijn er gevestigd. Bovendien zijn er op
verschillende plaatsen aanlegsteigers voorzien waar plezierbootjes
kunnen aanmeren en die langs trailerhellingen te water kunnen
worden gelaten.
Van Grobbendonk tot Herentals is een snelvaartzone afgebakend:
hier mogen jetskiërs en speedbootjes een hogere snelheid
halen (20 km/h) dan op andere plaatsen (12 km/h).
In Zandhoven (Viersel) is op linkeroever een heel stuk van het
kanaal voorbehouden voor watersport en bijbehorende toeristische
accommodatie.
Bovendien vinden we tussen de bedrijven en de industrie door ook
heel wat natuur langsheen het Albertkanaal. Zo ligt er een 250
ha groot militair domein dat beschermd is als landschap. Veel
militaire domeinen hebben een belangrijke natuurwaarde. Het militair
domein is een rustig gebied en het wordt intact gelaten waardoor
het een typische fauna en flora herbergt met reeën, vossenburchten
en zeldzame planten (o.a. wolfsklauw -Lycopodium).
Het beheer van deze grote natuurgebieden gebeurt door het Departement
Leefmilieu,Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse Overheid en
het Agentschap Bos en Natuur (ABN) door middel van een overeenkomst
met de militaire overheid.
Het Albertkanaal loopt vooral tussen verticale betonnen platen.
Daarboven zijn de oevers meestal schuin en van aarde, begroeid
met gras, struiken en hier en daar wat laag loofhout. Deze soort
oeverversteviging is grotendeels voor heel het kanaal gebruikt.
Het kanaal beschikt wel over aanlegplaatsen, losplaatsen, trailerhellingen,
trapjes, enz.
Waterkwaliteit en drinkwaterproductie
Het Albertkanaal doorkruist de bekkens van de Maas, de Demer,
de Nete en de Beneden-Schelde, maar wordt voornamelijk gevoed
door de Maas. Bijkomende bronnen zijn regenwater en stroomafwaarts
van de sluis van Wijnegem ook water van beken zoals de Schijn,
de Wezelse Beek en de Kleine Schijn.
Stroomopwaarts van de sluis van Wijnegem moet het kanaalwater
aan de norm voor drinkwaterproductie voldoen. Broechem en Lier
zijn twee plaatsen waar water uit het kanaal wordt opgepompt voor
de drinkwaterproductie in Oelegem. Vooraleer het water deze opnameplaatsen
bereikt, wordt de kwaliteit ervan gemeten: heeft het water een
slechte kwaliteit in Grobbendonk dan kan de wateropname in Broechem
en Duffel worden stopgezet.
Het water wordt onderzocht op temperatuur, zuurtegraad, troebelheid,
zuurstofgehalte en geleidbaarheid. Al deze gegevens worden automatisch
doorgestuurd naar het drinkwaterproductiecentrum van Oelegem van
waaruit kan worden beslist of de opname moet worden gestopt.
In het tweede meetstation worden dezelfde parameters onderzocht,
aangevuld met een biomonitor: een opstelling laat toe de zwemreacties
van forellen in het water te onderzoeken. Is er iets mis met de
samenstelling van het water, dan zullen de forellen daarop reageren.
De drinkwaterzuiverings- en oppompinstallatie van Grobbendonk
trad in 1942 in werking. Sindsdien werden talrijke uitbreidings-
en vernieuwingswerken uitgevoerd. De installatie heeft een vergunde
capaciteit van 22.000 m3 per dag. Hier wordt drinkwater niet geproduceerd
uit oppervlaktewater, maar uit grondwater.
|