|
|

Het waterwegennetwerk in Antwerpen springt in het oog door het
uniek waterwegkruispunt van drie kanalen. Het Kanaal Dessel-Schoten,
het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen en het Kanaal Bocholt-Herentals
ontmoeten elkaar in Dessel. Twee van de drie kanalen vormen het
toneel voor de educatieve milieuboottochten dit najaar.
Het Kanaal Dessel-Schoten doorkruist het noorden van de Antwerpse
provincie, terwijl het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen de verbinding
maakt met de snelweg van de scheepvaart, het Albertkanaal. Dit
kluwen van waterwegen maakt deel uit van de Kempense kanalen en
vormt een oord van natuur, recreatie en industrie. De perfecte
omgeving om de herfst binnen te varen.
Situering en geschiedenis
Het grotere geheel van de Kempense kanalen was oorspronkelijk
gegraven om de Maas en de Schelde met elkaar te verbinden. Na
de onafhankelijkheid van België ging men van start met de aanleg
van het kanalenstelsel, uitgaande van de aftakking van de Zuid-Willemsvaart
te Lozen.
Het Kanaal Dessel-Schoten werd in twee fasen gegraven. Het eerste
deel, tussen Dessel en Turnhout, was afgewerkt in 1846. De Oude
Kaai te Turnhout was toen het 'eindpunt' van het kanaal. Pas in
1875 was de doortrekking van het kanaal naar Schoten een feit.
Turnhout kreeg er een Nieuwe Kaai bij, iets meer stroomafwaarts
aan de zwaaikom. In 1965 werden verbredingwerken aan het Kanaal
Dessel-Schoten uitgevoerd zodat schepen tot 600 ton op dit kanaal
konden varen.
Het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen vormt met zijn 15,8 km de verbinding
tussen het oudere Kempens Kanaal Bocholt-Herentals en het nieuwere
Albertkanaal. Hoewel het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen ouder is
dan het Albertkanaal kreeg het zijn naam pas na de opening (1939)
van het Albertkanaal. Voordien maakte het deel uit van het 'Hasselts
Vaartje', een vertakkingkanaal van het Kanaal Bocholt-Herentals
naar de Demer te Hasselt.
De motivatie voor de aanleg van de Kempense kanalen was de mogelijkheid
om de gronden in de streek te irrigeren. Door de verbinding van
de Maas met de Schelde werd ook het transporteren van goederen
tussen deze rivieren mogelijk.
Het kanaal en zijn omgeving
Opvallend voor de twee kanalen zijn de groene oevers, het groot
aantal duikers (die beken of rivieren onder het kanaal leiden)
en bruggen en de talrijke hoogspanningsleidingen over en onder
de kanalen. De duikers zijn te herkennen aan de rood-wit geschilderde
hekkens die je tegenover elkaar op de oevers ziet. Maar de kanalen
verschillen in een aantal opzichten ook van elkaar.
Terwijl het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen een gabariet heeft van
2000 ton, is het Kanaal Dessel-Schoten enkel toegankelijk voor
vrachtvervoer tot 600 ton. Op dit smalle kanaal zijn er wisselplaatsen
aangelegd, lokale verbredingen waar schepen elkaar kunnen kruisen.
Ook sluizen en ophaalbruggen zijn er in overvloed aanwezig. Het
64 km lange kanaal overbrugt met tien sluizen een hoogteverschil
van 25,45m.
Een opvallend kenmerk van het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen is de
bepaling van de linkeroever en rechteroever. Normaal gebeurt die
aan de hand van de stroomrichting. Op dit kanaal is er maar een
beperkte stroming waar te nemen, daarom worden hier de termen
"oostelijke oever" en "westelijke oever" gebruikt.
Het groene karakter van de kanalen ontstond zeer gelijkaardig.
Na de ontginning van de kleiputten in de streek kon de natuur
er opnieuw zijn gang gaan. De kleiputten liepen
langzaam vol met regenwater en er ontstonden prachtige biotopen
met allerlei waterplanten en verschillende vissoorten. De licht
hellende oevers, die aangebracht zijn in de recentste putten en
het plaatsen van visrasters om de grotere karpers van de oevers
weg te houden, zijn vrij eenvoudige ingrepen die leiden tot een
interessante oevervegetatie.
Deze streek heeft niet alleen een grote natuurwaarde.
De kanalen vormen de ideale omgeving voor de recreant. Een netwerk
van fiets- en wandelroutes doorkruist de volledige Kempen en leidt
de fietser en wandelaar vaak naar de jaagpaden. Ook kajakkers
en sportvissers vinden hier de nodige ontspanning. De vele vissers
die hier 's zondags hun geduld en geluk komen beproeven, zijn
trouwens een bewijs van de vrij goede kwaliteit van het kanaalwater.
De oude kleiputten langs het kanaal trekken zowel vissers als
motorcrossers aan. Recreatiegebieden als het Zilvermeer en Sunparks
(oostelijke oever van het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen) bouwen
de kleiputten eerder om tot zwem-, roei- of surfvijver.
Waterkwaliteit en drinkwaterproductie
Voor drinkwater in de streek zorgen de drinkwaterproductiecentra
Pidpa (Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der
Provincie Antwerpen) en VMW (Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening).
Beide halen hun water uit het grondwater. Het grondwater wordt
opgepompt via watervangputten. Na een grondige controle op de
kwaliteit wordt dit ruw water naar het waterproductiecentrum doorgestuurd
om verwerkt te worden tot drinkwater.
Het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen scoort voor de biologisch waterkwaliteit
'matig' tot 'goed'. De waterkwaliteit, bepaald aan de hand van
zuurstofgehaltes, duidt op 'niet verontreinigd' tot 'matig verontreinigd'.
Het water van het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen is vrij troebel.
Het visbestand bestaat voornamelijk uit voorn, brasem, baars en
snoekbaars.
Het zuurstofgehalte van het Kanaal Dessel-Schoten komt overeen
met een zuurstofgehalte aanvaardbaar tot niet-verontreinigd, behalve
ter hoogte van Arendonk, waar het duidt op een matige verontreiniging.
Dit heeft effect op de biologische waterkwaliteit; deze is goed
in Dessel, matig tot goed van Mol tot Beerse en goed tot zeer
goed van Rijkevorsel tot Schoten.
|