Nummer 81 - januari 2016
Terug

De Kempense kanalen en het Albertkanaal

Installatie vijzels sluis Ham
(Foto:nv De Scheepvaart)
Brugverhoging in Zutendaal
(Plan:nv De Scheepvaart)

Hoe de Schelde-Maasverbinding tot stand kwam …

In antwoord op de nood aan bevaarbare binnenwateren werden de eerste grote kanalen in de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) gegraven onder het bewind van Keizer Karel, in de 16de eeuw. Hij was ook de eerste die de idee opperde om de Schelde met de Maas te verbinden via een kanaal, een project dat toen niet werd verwezenlijkt.

De plannen voor een Maas-Scheldeverbinding werden pas in 1803 opnieuw van onder het stof gehaald door Napoleon. Hij had het ambitieuze idee om het ‘Canal du Nord’ (Noordkanaal) aan te leggen, een kanaal dat de Rijn met de Schelde moest verbinden. Het zou van Neuss aan de Rijn noordelijk lopen, in Venlo de Maas kruisen en vandaar verder worden getrokken over de laagste scheidingslijn tussen Maas en Schelde, dit is tussen Bocholt en Lommel. Van Lommel zou het kanaal naar Herentals lopen om dan via de Nete en de Rupel een verbinding met de Schelde te maken. Dit is de eerste aanzet tot de ‘Kempense kanalen’.

De werken werden echter al in 1810 gestaakt na de aanhechting van het Koninkrijk Holland. Napoleon had minder nood aan een verbinding met de haven van Antwerpen, want de Nederlandse havens aan Maas en Rijn (bv. Rotterdam) behoorden nu tot zijn rijk.

Na zijn nederlaag in Waterloo druipt Napoleon in 1815 af en Willem I wordt koning van het Koninkrijk der Nederlanden. In een poging om de economie te herstellen, zet hij de werken aan het onafgewerkte ‘Canal du Nord’ gedeeltelijk verder: de voedingsgracht van het Noordkanaal wordt verbreed en doorgetrokken tot in Maastricht. Naar het noorden laat hij verder graven tot aan de Maas in ‘s Hertogenbosch. Dit is de geboorte van de gedeelde Belgisch-Nederlandse Zuid-Willemsvaart.

Het duurt nog tot de onafhankelijkheid van België (1830) vooraleer er sprake is van het verder afwerken van de Maas-Schelde-verbinding op Belgische bodem. In 1843 worden de graafwerken voor het Kanaal Bocholt-Herentals aangevat. In 1846 kan men van de Maas via dit kanaal, de Kleine Nete, Beneden-Nete, Rupel en Schelde tot in Antwerpen varen: de Schelde-Maas-verbinding is een feit.

In de 19de eeuw waren de Kempen een uithoek van het prille België, een arme streek zonder enige noemenswaardige nijverheid. Het landschap met schaars gras en veel heide leende zich niet tot landbouw. Om de verkeersinfrastructuur te verbeteren en de gronden vruchtbaar te maken door irrigatie werd een reeks kanalen aangelegd. In Dessel werd een aftakking gemaakt van het Kanaal Bocholt-Herentals: het Kanaal Dessel-Turnhout werd in 1846 afgewerkt. De provincie Antwerpen was groot voorstander om dit kanaal door te trekken tot Antwerpen, maar bij gebrek aan engagement van de staat duurde het tot 1875 vooraleer dit tweede deel er kwam.
In dezelfde periode werd ook het kanaal van Dessel naar Hasselt aangelegd. Pas bij de aanleg van het Albertkanaal in 1939, waarvoor een deel van het kanaal naar Hasselt werd gebruikt, werd het gedeelte tussen Dessel en Kwaadmechelen gemoderniseerd om grote schepen die van de Zuid-Willemsvaart of Turnhout kwamen een vlottere verbinding met Antwerpen te geven. Dit deel heet nu het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen.

Water uit de Maas

Het Albertkanaal en de Kempense kanalen worden gevoed met Maaswater. Ook het Julianakanaal in Nederland en de Zuid-Willemsvaart krijgen water uit de Maas dat in Luik en in de buurt van Maastricht aan de rivier onttrokken wordt.
Om het beschikbare Maaswater zo goed mogelijk te verdelen, sloten Vlaanderen en Nederland in 1995 het Maasafvoerverdrag af. In het verdrag staan afspraken om bij watertekorten het watergebruik te beperken door waterbesparende maatregelen te treffen. De waterbeheerders zullen dan bv. de schepen zuinig en dus meer in groep schutten en schutwater terugpompen naar het opwaartse pand.

Modernisering van het Albertkanaal

Terwijl de Kempense kanalen vandaag de dag vooral recreatief en ecologisch waardevol zijn, is het Albertkanaal met bijna 40 miljoen ton vervoerde goederen per jaar de belangrijkste waterweg in Vlaanderen. Vooral het containervervoer kende het voorbije decennium een steile opgang. In het kader van de capaciteitsverhoging van het Albertkanaal investeert nv De Scheepvaart dan ook in de verdere uitbouw van het Albertkanaal.

Verhogen bruggen

De huidige beperking in doorvaarthoogte en breedte onder de bruggen vormt een bottleneck voor de binnenscheepvaart op het Albertkanaal. De verhoging van de bruggen over het Albertkanaal tot een vrije doorvaarthoogte van 9,10 m maakt het mogelijk om binnenschepen met vier lagen containers veilig en vlot te laten varen. Momenteel zijn er al 28 bruggen op hoogte, nog 33 te gaan…

Verbreding kanaal

Het kanaalvak Wijnegem-Antwerpen wordt aangepast zodat het bevaarbaar zal zijn voor schepen tot 10.000 ton. Het kanaal wordt er verbreed en verdiept en waar nodig worden de oevers aangepast.

Waterkracht- en pompinstallaties op het Albertkanaal

Op de sluizencomplexen van Ham en Olen heeft nv De Scheepvaart grootschalige waterkracht- en pompinstallaties gebouwd en ook op de andere sluizen op het Albertkanaal zijn ze gepland. Bij lage waterstanden in de Maas maken ze het mogelijk om het schutwater terug te pompen en dus water te besparen. In periodes met voldoende Maaswater kunnen de installaties via het beschikbare verval groene stroom opwekken. Op die manier wil men voor de toekomst zowel inzetten op economie, natuur als op de maatschappij.


Terug

De Milieuboot vzw - De Gheeststraat 16 - 9300 Aalst - tel. 053 72 94 20
- www.milieuboot.be - Uitschrijven