Nummer 85 - mei 2017
Terug

Zoom op de Boven-Schelde …

Met regelmaat vaart de milieuboot op de Boven-Schelde, een veelzijdige rivier die telkens weer weet te boeien en verwonderen. Door de eeuwen heen is de rivier door de mens helemaal heringericht, meanders zijn afgesneden en de rivier is bevaarbaar gemaakt voor vrachtschepen. Steden ontwikkelden aan haar oevers. Tot nog niet zo heel lang geleden leek dit geen meerwaarde, maar nu richtten steden zich opnieuw in om het water terug een mooie plek in de stad te geven. Tegelijk wil men ook de natuur opnieuw volop kansen geven en de rivier aantrekkelijk maken voor recreatie en ontspanning. Ga mee op ontdekking!

De Boven-Schelde afgezoomd door een bomenrij
Sluis met stuwen in Oudenaarde
Plasbermen aan Oudenaarde
Visgeul aan de sluis van Oudenaarde
Werkzaamheden aan de sluis in Kerkhove
(copyright: UGent.Gate)
Scheldemeersen langs de Boven-Schelde
De afgesneden Scheldemeander 'De Kriephoek' in Semmerzake (Gavere)
De Kaaihoeve
Jachthaven in Oudenaarde
Wonen langs het water in Oudenaarde
Containerterminal in Avelgem
Elektriciteitscentrale van Ruien
Rioolwaterzuiveringsinstallatie Avelgem
De Zwalm, destijds de energiebron voor vele watermolens

De 3 Scheldes De Schelde is op te delen in drie zones. Vanaf haar bron tot de getijdensluis van Merelbeke, bij Gent, wordt ze de Boven-Schelde (1) genoemd. In Gent ondervindt de Schelde voor het eerst de werking van het getij. Het deel van Gent tot aan de Nederlandse grens wordt dan ook de Zeeschelde (2) genoemd. Voorbij de Belgisch-Nederlandse grens begint de brede zeearm van de Westerschelde (3). Ze passeert Terneuzen, Breskens en Vlissingen en mondt uit in de Noordzee. Samen met de Zeeschelde vormt de Westerschelde het Schelde-estuarium*, dat onder invloed van het getij staat.

De Boven-Schelde
Op verschillende plaatsen vormt de Boven-Schelde de grens tussen Wallonië en Vlaanderen. Door de eeuwen heen werden stuwen en sluizen gebouwd om de bevaarbaarheid van de Boven-Schelde te verbeteren. Op de oevers van de Boven-Schelde ontdek je de typische meersen, industriegebieden en ook veel afgesneden Scheldearmen. Ondanks alle aanpassingen heeft de Scheldevallei toch nog veel van haar oorspronkelijk karakter behouden.

De Bovenscheldevallei
De Schelde tussen het Waalse Doornik en het Vlaamse Gent was oorspronkelijk een rivier met veel bochten, ook wel meanders genoemd.
In de 18de eeuw was de Scheldevallei nog een typische riviervlakte en vormde ze een aaneengesloten geheel van lage natte weilanden. Iedere winter liep de vallei onder water en telkens liet de rivier een laagje vruchtbaar slib achter. De mens probeerde die jaarlijkse overstromingen onder controle te houden met dijken, afwateringsgrachten en stuwen. Op vele plaatsen werd een groot deel van de vallei afgegraven voor de ambachtelijke productie van bakstenen. Bij het dieper uitgraven van de klei ontstonden kleiputten, nu belangrijke pleister- en broedplaatsen voor watervogels.
In de 20ste eeuw werden op de afgegraven percelen massaal populieren aangeplant voor houtwinning. Samen met de knotbomen die de percelen afboorden, zorgden zij voor een evolutie naar een landschap met een meer gesloten karakter.

Scheepvaart
De Boven-Schelde is al eeuwen een belangrijke transportas. Doornik vroeg al in de 6de eeuw douanerechten. Al van oudsher worden o.a. bouwstenen vervoerd via de Schelde. Oorspronkelijk zag de Boven-Schelde er totaal anders uit. Met een diepgang van soms minder dan 1 meter en de vele meanders en zandbanken was de Boven-Schelde geen gemakkelijke rivier om te bevaren.
Maar vanaf de 15de eeuw paste men de rivier aan voor de scheepvaart. Ze werd op steeds grotere schaal rechtgetrokken, verdiept en verbreed. Haar oevers werden versterkt met stenen of zelfs gebetonneerd. Vanaf dan werd de Boven-Schelde ook regelmatig gebaggerd om voldoende diepgang te garanderen voor schepen. De eerste moderne sluizen op de Boven-Schelde zijn pas in de tweede helft van de 19de eeuw in gebruik genomen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden bijna alle kunstwerken op de Boven-Schelde vernield. Bij de heropbouw profiteerde men hiervan om de Boven-Schelde bevaarbaar te maken voor schepen tot 600 ton. Hiervoor kwamen stuwsluizen in Kain, Spiere, Kerkhove, Oudenaarde en Asper. Ze kregen identieke afmetingen (125 x 14,5 m) waardoor 6 spitsen, het kleinste type binnenschip met laadvermogen tot 350 ton, gelijktijdig geschut kunnen worden. In 1957 werd de Boven-Schelde tussen de Franse grens en Gent (90 km) bevaarbaar gemaakt voor schepen met een tonnenmaat van 1350 ton.

Om de vissen paaiplaats te bieden langs de versterkte oevers werd ter hoogte van Oudenaarde een plasberm aangelegd. Jonge visjes vinden in het rustigere water achter de verstevigde boord voedsel en bescherming tussen de planten.

Waterbeheer en -afvoer
De Boven-Schelde is van nature een neerslagrivier. Een hevige regenbui kan een sterke, maar kortstondige was met een hoog debiet veroorzaken. De stuwen in Asper, Oudenaarde, Kerkhove en de stuw op Waals grondgebied t.h.v. Spiere verdelen de Boven-Schelde in 4 panden en houden het waterpeil op een constante hoogte. De stuwsluis op de Ringvaart in Merelbeke vormt de grens met de Zeeschelde en zorgt ervoor dat het getij de Boven-Schelde niet kan binnendringen.
In het kader van de waterbeheersing (o.a. om wateroverlast te voorkomen) werden de stuwen in Oudenaarde en Asper in 2010 ontdubbeld. Een dubbele stuwgeul laat een betere waterafvoer toe. Dit grootse project komt niet alleen de scheepvaart op de Boven-Schelde ten goede, maar ook de vissen. Door de realisatie van visnevengeulen vormt een stuw-sluiscomplex immers niet langer een onoverbrugbare hindernis voor de opwaarts migrerende vissoorten.
De vernieuwing van de stuwen in Kerkhove is momenteel volop bezig. Na de stuwen zullen ook de sluizen vernieuwd worden.

Het Kanaal Bossuit-Kortrijk wordt gevoed met Scheldewater dat opgepompt wordt aan de sluizen van Bossuit en Moen. Van dit Scheldewater wordt in Stasegem (Harelbeke) zelfs drinkwater gemaakt.

Ontdubbeling van de stuwen en archeologie
Bouwwerken aan een stuw worden altijd voorafgegaan door een archeologisch onderzoek. Het bodemonderzoek in Kerkhove was één van de spectaculairste ooit in Vlaanderen. In totaal onderzochten archeologen om en bij de 8500 m² (dus net iets meer dan de oppervlakte van een voetbalveld) tot op een diepte van 4 tot 8 meter onder het maaiveld. Ze troffen uitzonderlijke bewoningssporen aan uit de prehistorie, de Romeinse periode en de middeleeuwen.

Natuur
Her en der zijn er meersen op de oevers van de Boven-Schelde. Een meers is een open en nat grasland naast een rivier. Het landinrichtingsproject Leie-Schelde is een overkoepelend project dat o.a. gericht is op het behoud, het herstel, het beheer en de ontwikkeling van de natuur in de Scheldemeersen.
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) is de stuwende kracht achter het landinrichtingsproject Leie-Schelde. Het project wil grote gebieden zodanig inrichten dat alle facetten in het gebied zich volwaardig kunnen ontwikkelen. Naast natuurontwikkeling wordt ook ruimte geïntegreerd voor landbouw, recreatie en cultuurhistorie en dit in nauw overleg met de verschillende besturen en sectoren van de streek. Het uiteindelijke doel is immers de inrichting van het landelijk gebied met vereende krachten te realiseren.
Het natuurinrichtingsproject ‘West- Vlaamse Scheldemeersen’ maakt hier deel van uit. Twee belangrijke deelgebieden die we tijdens de milieuboottocht passeren zijn de Langemeersen in Petegem en de Avelgemse Scheldemeersen.
De Avelgemse Scheldemeersen bestaan uit een combinatie van grasland, cultuurland en een ingedijkte Schelde met afgesneden meanders. Vroeger was dat anders. De Scheldemeersen waren na de laatste ijstijd vermoedelijk bedekt met struikgewas. De Schelde was toen nog niet ingedijkt, waardoor de vallei regelmatig overstroomde. Zo ontstond er vooral in de winter een meersbiotoop.
Toen de Schelde in de vorige eeuw voor de laatste keer rechtgetrokken werd, ontstonden enkele ‘coupures’ of afgesneden armen met stilstaand of zwak stromend water. De grens tussen West-Vlaanderen en Henegouwen volgt een aantal van die overgebleven oude Scheldemeanders. De ‘Coupure Deweer’ in Avelgem is daar een prachtig voorbeeld van. In het stilstaande water van de meander houden vissen, planten en andere organismen een delicaat evenwicht in stand. Je vindt er ook het Natuurhuisje (NEC) van Natuurpunt Avelgem.

Recreatie
De blauw-groene Boven-Schelde leent zich niet alleen voor beroepsvaart, maar lokt ook pleziervaart. Aanmeren kan in de jachthavens van Oudenaarde en Kerkhove. De sluis in Bossuit geeft toegang tot het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Jachtjes kunnen via dit kanaal naar de Leie in Kortrijk varen. Naast een toeristische functie is het kanaal ook waterleverancier voor het drinkwaterproductiecentrum in Stasegem.
De sluis van Bossuit heeft een schuthoogte van 9,5m en is daarmee één van de ‘grootste’ sluizen van Vlaanderen. Het oude Pompgebouw van Bossuit huisvest een ‘bezoekerscentrum’ en een onthaalruimte met tentoonstelling die de bezoeker wegwijs maakt in de streek.
Door de toenemende scheepvaart was het rond 1970 noodzakelijk om het kanaal te verbreden.
De pompen in het oude pompstation hadden niet meer voldoende capaciteit om het verbrede kanaal van water te voorzien, daarom werd er nabij het oude een nieuw en modern pompstation opgetrokken.
Grote delen van de Boven-Schelde zijn snelvaartzone voor speedboten, waterski en jetski.
Kluisbergen is zeer geliefd bij wielrenners voor de uitdaging van het beklimmen van de heuvels - de Kluisberg is tot 140 meter hoog -, bij wandelaars voor de landelijke wandelwegen en bij natuurliefhebbers voor de bosgebieden.

Wonen langs het water
Stroomopwaarts op de Boven-Schelde staat op linkeroever (LO) de bergmolen van Outrijve (1923), in de volksmond gekend als de Moulin Rouge. Het is de laatste overgebleven molen in de Scheldevallei. Ooit kwam de Schelde tot vlak langs de dorpskern van Outrijve (LO). Nu ligt dat dorp aan een oude Scheldemeander.
De stad Oudenaarde strekt zich uit op beide Scheldeoevers. Een hefbrug verbindt beide stadsdelen met elkaar. Op de rechteroever (RO) ligt het oudste gedeelte van de stad. Je vindt er de abdij van Maagdendale, de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk, het museum van wandtapijten (Huis de Lalaing) en het gerechtshof. Het eigenlijke stadscentrum met de Sint-Walburgakerk en het stadhuis ligt op de linkeroever (LO).

Stadsvernieuwing in Oudenaarde
Verschillende stadsvernieuwingsprojecten, waaronder ‘Scheldeboorden-Scheldekop’, beogen o.a. de verdere ontwikkeling van het schiereiland Scheldekop. Centraal in de vernieuwing staat de uitbreiding van het woonaanbod, de groei van culturele functies en de heraanleg van het openbaar domein. Fiets- en voetgangersbruggen zullen beide oevers met elkaar verbinden en de versmelting van Pamele (RO) met de stadskern (LO) versterken. Door de heraanleg van de kaaien (Scheldeboorden) kan iedereen opnieuw ‘genieten aan het water’: de stad wordt terug naar de Schelde gebracht.

Industrie
Hoewel er geladen, maar vooral gelost wordt langs de Boven-Schelde (containers, bouwmaterialen, klei, granen en veevoeders), varen zowat 80% van de schepen er in transit. Dit betekent dat ze de rivier enkel gebruiken als doorvaart en dus niet ‘stoppen’ langs de Boven-Schelde.
De waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal NV wil bedrijven langs de Boven-Schelde stimuleren om gebruik te maken van de waterweg en biedt als steunmaatregel de ‘Publiek-Private Samenwerking’ voor kaaimuren aan: de Vlaamse overheid betaalt 80% voor de bouw van de kaaimuur, het bedrijf 20%.
In de AVCT (Avelgem Container Terminal) worden containers overgeladen van vrachtwagens op schepen. Deze terminal ligt aan de rand van industrieterrein Meers.
Tussen de AVCT en de gemeentekaai bevindt zich de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Avelgem die het rioolwater van 15.000 inwonersequivalenten kan zuiveren.
In 1992 werd textielbedrijf IVC/Balta ingepland in het laaggelegen meersengebied. Tijdens hoge waterstanden ondervinden de bedrijven op de site regelmatig wateroverlast. De opvallende windturbines zijn eigendom van IVC Group (Balta Industries). Op rechteroever vinden we onder andere de bioplasticproductie van Futerro op de site van een vroegere suikerfabriek. De productie van bioplastic is een opkomende markt op zoek naar duurzamere alternatieven.
Heel opvallend zijn de schoorstenen en de koeltoren van de voormalige elektriciteitscentrale van Ruien (Kluisbergen). Dit was de grootste klassieke centrale van België. Water van de Schelde werd er gebruikt als koelwater.
Net stroomopwaarts van centrum Oudenaarde komt de N8 op linkeroever tot dicht bij de Schelde. Het gebied tussen de weg en de Schelde werd gereserveerd voor industrie: industrieterrein Vlaamse Ardennen of ‘Meersbloem’ in Leupegem. Ruim 90% van de industrie hier is echter niet watergebonden. Het vermelden waard zijn de opslag van zand en grind van betoncentrale Ottevaere (lossen 120.000 ton/jaar), olieslagerij Oleum met productie van maïsolie en veevoederpulp en Seveton nv (Willy Naessens group) dat zich specialiseert in prefab beton.
Op linkeroever, net stroomopwaarts van het pompstation, werd bedrijvenpark Coupure ingericht ter compensatie van de Reytmeersen, stroomafwaarts van Oudenaarde centrum, dat industriezone af is en natuurgebied werd.

Waterkwaliteit Boven-Schelde
De vallei van de Boven-Schelde is dicht bevolkt en huisvest veel industrie. Tot 1993 werd het huishoudelijk en industrieel afvalwater via de verschillende zijwaterlopen ongezuiverd afgevoerd naar de Boven-Schelde. Vóór 1993 waren er immers geen rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) in het Bovenscheldebekken. Er zijn er sedertdien een heel aantal gebouwd. Hierdoor evolueerde de waterkwaliteit van ‘slecht’ in het begin van de jaren 1990 tot ‘onvoldoende’. Het gevolg is dat er opnieuw vis in de Boven-Schelde zwemt. Maar calamiteiten door bedrijven kunnen daar abrupt een einde aan maken. In september 2012 bracht een Waals bedrijf een overmaat aan organisch afval in de Boven-Schelde. De zuurstof verdween uit het water en er stierven duizenden vissen. Vandaag is het visbestand aan het herstellen: in 2015 werden er 21 vissoorten aangetroffen in de Boven-Schelde.

In Vlaanderen ontvangen de Grote en de Zwarte Spierebeek ter hoogte van Spiere-Helkijn al dan niet gezuiverd industrieel en huishoudelijk afvalwater van respectievelijk Roubaix en Moeskroen. Beide beken hadden een slechte waterkwaliteit met negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit van de Boven-Schelde. Om de waterkwaliteit van dergelijke grensoverschrijdende beken te verbeteren, is een grensoverschrijdende samenwerking nodig. Sinds een tiental jaar verbetert de waterkwaliteit geleidelijk, o.a. door de bouw van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Desondanks worden er nog altijd een aantal gevaarlijke stoffen in de rivier teruggevonden, waaronder zware metalen en pesticiden.
In de meeste oude Scheldemeanders die niet in verbinding staan met de Boven-Schelde is de waterkwaliteit meestal goed tot zeer goed.

* Een estuarium is een wijde, trechtervormige riviermonding waar eb en vloed actief zijn. Zeewater dringt met het opkomend tij landinwaarts.

Tot 21 mei vaart de milieuboot op de Boven-Schelde, daarna tot 9 juni op het Kanaal Bossuit-Kortrijk.

Terug

De Milieuboot vzw - De Gheeststraat 16 - 9300 Aalst - tel. 053 72 94 20
- www.milieuboot.be - Uitschrijven