Driemaandelijkse uitgave van De Milieuboot vzw / nummer 53 / juli 2008
Inhoud
Welke toekomst voor het Schelde-estuarium?

Een uniek estuarium …

De Zeeschelde en Westerschelde vormen samen het Schelde-estuarium, een verbrede riviermonding waar de invloed van eb en vloed van de Noordzee merkbaar is tot aan het sluizencomplex van Gent, op zo'n 160 km van de zee. De Zeeschelde, van Gent tot even voorbij Antwerpen, is een relatief smalle meanderende getijdenrivier. De Westerschelde, vanaf de grens België-Nederland tot aan haar monding in de Noordzee, toont een heel ander karakter. Hier gaat het om een brede zeearm, met een stelsel van meerdere stroomgeulen, platen en slikken.

Doordat het getij diep in het land binnendringt, is het estuarium een uniek getijdengebied met een duidelijke zout-zoetgradiënt. Samen met de afwisseling van diepe en ondiepe zones, diverse stroomgeulen, platen, slikken en schorren beschikt het Schelde-estuarium over unieke natuurwaarden met zeer typische en zeldzame biotopen en met duidelijke potenties voor verdere ontwikkeling.

Het stroomgebied van het estuarium is evenwel een dichtbevolkt gebied en dat heeft zijn consequenties voor de rivier. Een duurzame en integraal beheer van het Schelde-estuarium is nodig om voor dit prachtig gebied een mooie toekomst te garanderen.

Recreatie

Op recreatief vlak heeft het estuarium de bevolking zeer veel te bieden en daar wordt nu steeds bewuster mee omgegaan. In functie van ontspanning wordt de rivier almaar efficiënter ingericht en georganiseerd (wandel- en fietsroutes, verblijf- en watertoerisme).

Economie en toegankelijkheid

Het economisch belang van de rivier is ontzettend groot. De Schelde is één van de drukst bevaren scheepvaartroutes ter wereld. Ze is de toegangsweg naar de zeehavens van Antwerpen, Brussel, Gent, Terneuzen en Vlissingen. De economie van een ruim achterland is afhankelijk van het Schelde-estuarium. Een goede toegankelijkheid van die havens is dus van kapitaal belang, ook om op wereldvlak competitief te blijven. In dat kader passen de in 2007 goedgekeurde Scheldeverdragen tussen Nederland en Vlaanderen die het licht op groen zetten voor de derde verdieping van de Schelde tot 13,10 m. (zie ook De Eerste Kamer stemt in met de Scheldeverdragen)

Veiligheid

Het Schelde-estuarium heeft een eeuwenoud probleem met verlanding en waterbeheersing. Door het asymmetrische getij is de slibinvoer groter dan de slibafvoer. De aanslibbing die dit veroorzaakt, ligt mee aan de basis van een verminderde toegankelijkheid. Bij springtij en westerstorm kan de Zeeschelde de streek echter onveilig maken voor de bewoners.
Al eeuwenlang grijpt de mens bijgevolg in op de rivier, niet alleen om het transport te vergemakkelijken maar ook om de veiligheid te verhogen. Met alle gevolgen van dien …

De natuur

De schorren en getijdengebieden langs de Wester- en Zeeschelde vormen samen vele duizenden hectares waar de natuur de vrije hand heeft. Maar toch verloor de Schelde veel van haar pluimen en het natuurlijke karakter van de rivier kreeg het hard te verduren. Door dijkaanleg, inpolderingen en het afsluiten van zeegaten is het landschap waarover de Schelde kon beschikken, sterk verkleind. De rivier stroomt nu grotendeels tussen hoge dijken. Zelfs in de voorbije decennia zijn grote happen intergetijdengebieden op de rivier veroverd.

Integraal beheer

Pas in de jaren '90 van de 20ste eeuw groeide het besef dat de verschillende functies van het Schelde-estuarium op elkaar moeten afgestemd worden, maar dat is niet altijd even gemakkelijk en vraagt veel studie en overleg. Bovendien gaat het hier over een grensoverschrijdend stroomgebied. Nederland en Vlaanderen stelden voor het gebied een gemeenschappelijke toekomstvisie op, die begin 2001 in de gezamenlijke Langetermijnvisie Schelde-estuarium werd vastgelegd. Ondertussen wordt die integrale visie in onderling overleg verder uitgewerkt. Veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid zijn daarbij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo moet de verdieping gepaard gaan met een natuurherstel- en -ontwikkelingsplan.
Ook het Sigmaplan werd vanuit die visie geactualiseerd. Het initiële plan uit 1977, ontworpen met het oog op het verhogen van de 'veiligheid van mens, have en goed' tegen overstromingen in het soms behoorlijk woelige Zeescheldebekken, hield het bij hoge dijken en een rigide scheiding tussen achterland en rivier. Door het beslag leggen op de riviervallei, door de klimaatwijzigingen, de stijging van de zeespiegel en de toename van de getijdenamplitude bieden het almaar verhogen van de waterkering geen blijvende oplossing. In het laatste decennium groeide de idee om de rivier opnieuw ruimte te geven om te stromen en te overstromen.
De geplande veiligheidsconstructies van het Geactualiseerde Sigmaplan, die ons zullen beschermen tegen overstromingen, bieden ook de natuur nieuwe kansen. Veiligheid en natuur gaan hand in hand: gecontroleerde overstromingsgebieden zijn geschikt voor de ontwikkeling van slikken en schorren en om wetlands te creëren …

U ziet, er beweegt één en ander rond de Schelde, langzaamaan is ze aan haar remonte bezig!

Gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG's en GGG's)

Gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG) liggen in de vroegere winterbedding van de rivier, die nog vrij is van bebouwing. Een ringdijk op Sigmahoogte omgeeft een GOG, maar de dijk aan de rivierzijde wordt een stuk lager gebouwd. Hierdoor kan het water in geval van hoge waterstanden over de rivierdijk in het GOG lopen, wat plaatselijk en stroomopwaarts lagere waterstanden geeft. Bij laagtij loopt het GOG, via uitwateringssluizen, opnieuw leeg. Een variant hierop is het Gecontroleerd Gereduceerd Getijdengebied (GGG), zoals gepland is voor de polder van Kruibeke-Bazel-Rupelmonde. Hier wil men bij elke vloed een gecontroleerde, beperkte hoeveelheid Scheldewater toelaten. Het in- en uitvloeiende getijdenwater creëert kreken en platen met een rijke planten- en dierenwereld.



















Slikken en schorren

Door de getijdenwerking is er een afwisseling van hoog en laag water, waardoor de gebieden tussen de rivieroevers periodiek overspoelen. Hier ontstaan slikken en schorren, zeldzame ecosystemen die slechts 0,01 % van het aardoppervlak innemen. Het slik is dat gedeelte van de oever dat telkens bij hoogwater (dus tweemaal per dag) overspoeld wordt. Door de sterke stroming en het overspoelen is op de slikken geen begroeiing mogelijk. De schorren staan enkel bij springtij en bij stormvloed onder water. Hier kan wel een vegetatie tot ontwikkeling komen.














Lees ook Schitterende verkenning van de Zeeschelde op 7 en 8 juli 2008. Meer info lees je op www.sigmaplan.be en www.scheldenet.be.

 
Inhoud

De Milieuboot vzw
De Gheeststraat 16 -
9300 Aalst - tel. 053 72 94 20 - fax 053 80 87 43
- www.milieuboot.be

Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom via .

De werking van De Milieuboot wordt gesteund door de Vlaamse overheid. Redactie: Dolores Baita, Christine Braet, Mieke De Leeuw, Rebekka Dossche, Lies Heirman, Kathleen Van Damme, Martine Van de Vijver

Vormgeving: Els Vanhaeght & Angélique Corthals

ICT consultancy: Gunter Van Dyck, Kenneth Demaret