|
|
Een
uniek estuarium …
De Zeeschelde en Westerschelde vormen samen het Schelde-estuarium,
een verbrede riviermonding waar de invloed van eb en vloed van de
Noordzee merkbaar is tot aan het sluizencomplex van Gent, op zo'n
160 km van de zee. De Zeeschelde, van Gent tot even voorbij Antwerpen,
is een relatief smalle meanderende getijdenrivier. De Westerschelde,
vanaf de grens België-Nederland tot aan haar monding in de Noordzee,
toont een heel ander karakter. Hier gaat het om een brede zeearm,
met een stelsel van meerdere stroomgeulen, platen en slikken.
Doordat het getij diep in het land binnendringt, is het estuarium
een uniek getijdengebied met een duidelijke zout-zoetgradiënt. Samen
met de afwisseling van diepe en ondiepe zones, diverse stroomgeulen,
platen, slikken en schorren beschikt het Schelde-estuarium over
unieke natuurwaarden met zeer typische en zeldzame biotopen en met
duidelijke potenties voor verdere ontwikkeling.
Het stroomgebied van het estuarium is evenwel een dichtbevolkt gebied
en dat heeft zijn consequenties voor de rivier. Een duurzame en
integraal beheer van het Schelde-estuarium is nodig om voor dit
prachtig gebied een mooie toekomst te garanderen.
Recreatie
Op recreatief vlak heeft het estuarium de bevolking zeer veel te
bieden en daar wordt nu steeds bewuster mee omgegaan. In functie
van ontspanning wordt de rivier almaar efficiënter ingericht en
georganiseerd (wandel- en fietsroutes, verblijf- en watertoerisme).
Economie en toegankelijkheid
Het economisch belang van de rivier is ontzettend groot. De Schelde
is één van de drukst bevaren scheepvaartroutes ter wereld. Ze is
de toegangsweg naar de zeehavens van Antwerpen, Brussel, Gent, Terneuzen
en Vlissingen. De economie van een ruim achterland is afhankelijk
van het Schelde-estuarium. Een goede toegankelijkheid van die havens
is dus van kapitaal belang, ook om op wereldvlak competitief te
blijven. In dat kader passen de in 2007 goedgekeurde Scheldeverdragen
tussen Nederland en Vlaanderen die het licht op groen zetten voor
de derde verdieping van de Schelde tot 13,10 m. (zie ook De Eerste
Kamer stemt in met de Scheldeverdragen)
Veiligheid
Het Schelde-estuarium heeft een eeuwenoud probleem met verlanding
en waterbeheersing. Door het asymmetrische getij is de slibinvoer
groter dan de slibafvoer. De aanslibbing die dit veroorzaakt, ligt
mee aan de basis van een verminderde toegankelijkheid. Bij springtij
en westerstorm kan de Zeeschelde de streek echter onveilig maken
voor de bewoners.
Al eeuwenlang grijpt de mens bijgevolg in op de rivier, niet alleen
om het transport te vergemakkelijken maar ook om de veiligheid te
verhogen. Met alle gevolgen van dien …
De natuur
De schorren en getijdengebieden langs de Wester- en Zeeschelde vormen
samen vele duizenden hectares waar de natuur de vrije hand heeft.
Maar toch verloor de Schelde veel van haar pluimen en het natuurlijke
karakter van de rivier kreeg het hard te verduren. Door dijkaanleg,
inpolderingen en het afsluiten van zeegaten is het landschap waarover
de Schelde kon beschikken, sterk verkleind. De rivier stroomt nu
grotendeels tussen hoge dijken. Zelfs in de voorbije decennia zijn
grote happen intergetijdengebieden op de rivier veroverd.
Integraal beheer
Pas in de jaren '90 van de 20ste
eeuw groeide het besef dat de verschillende functies van het Schelde-estuarium
op elkaar moeten afgestemd worden, maar dat is niet altijd even
gemakkelijk en vraagt veel studie en overleg. Bovendien gaat het
hier over een grensoverschrijdend stroomgebied. Nederland en Vlaanderen
stelden voor het gebied een gemeenschappelijke toekomstvisie op,
die begin 2001 in de gezamenlijke Langetermijnvisie Schelde-estuarium
werd vastgelegd. Ondertussen wordt die integrale visie in onderling
overleg verder uitgewerkt. Veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid
zijn daarbij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo moet de verdieping
gepaard gaan met een natuurherstel- en -ontwikkelingsplan.
Ook het Sigmaplan werd vanuit die visie geactualiseerd.
Het initiële plan uit 1977, ontworpen met het oog op het verhogen
van de 'veiligheid van mens, have en goed' tegen overstromingen
in het soms behoorlijk woelige Zeescheldebekken, hield het bij hoge
dijken en een rigide scheiding tussen achterland en rivier. Door
het beslag leggen op de riviervallei, door de klimaatwijzigingen,
de stijging van de zeespiegel en de toename van de getijdenamplitude
bieden het almaar verhogen van de waterkering geen blijvende oplossing.
In het laatste decennium groeide de idee om de rivier opnieuw ruimte
te geven om te stromen en te overstromen.
De geplande veiligheidsconstructies van het Geactualiseerde Sigmaplan,
die ons zullen beschermen tegen overstromingen, bieden ook de natuur
nieuwe kansen. Veiligheid en natuur gaan hand in hand: gecontroleerde
overstromingsgebieden zijn geschikt voor de ontwikkeling van slikken
en schorren en om wetlands te creëren …
U ziet, er beweegt één en ander rond de Schelde, langzaamaan is
ze aan haar remonte bezig!
Gecontroleerde overstromingsgebieden
(GOG's en GGG's)
Gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG)
liggen in de vroegere winterbedding van de rivier, die nog
vrij is van bebouwing. Een ringdijk op Sigmahoogte omgeeft
een GOG, maar de dijk aan de rivierzijde wordt een stuk
lager gebouwd. Hierdoor kan het water in geval van hoge
waterstanden over de rivierdijk in het GOG lopen, wat plaatselijk
en stroomopwaarts lagere waterstanden geeft. Bij laagtij
loopt het GOG, via uitwateringssluizen, opnieuw leeg. Een
variant hierop is het Gecontroleerd Gereduceerd Getijdengebied
(GGG), zoals gepland is voor de polder van Kruibeke-Bazel-Rupelmonde.
Hier wil men bij elke vloed een gecontroleerde, beperkte
hoeveelheid Scheldewater toelaten. Het in- en uitvloeiende
getijdenwater creëert kreken en platen met een rijke planten-
en dierenwereld. |
Slikken en schorren
Door de getijdenwerking
is er een afwisseling van hoog en laag water, waardoor de
gebieden tussen de rivieroevers periodiek overspoelen. Hier
ontstaan slikken en schorren, zeldzame ecosystemen die slechts
0,01 % van het aardoppervlak innemen. Het slik is dat gedeelte
van de oever dat telkens bij hoogwater (dus tweemaal per
dag) overspoeld wordt. Door de sterke stroming en het overspoelen
is op de slikken geen begroeiing mogelijk. De schorren staan
enkel bij springtij en bij stormvloed onder water. Hier
kan wel een vegetatie tot ontwikkeling komen. |
Lees ook Schitterende
verkenning van de Zeeschelde op 7 en 8 juli 2008. Meer info
lees je op www.sigmaplan.be
en www.scheldenet.be.
|